Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Ghy die niet meer int vleesch en zijt.
Ga naar margenoot‡GHy die Christum hebt aenghedaen
Met Ga naar margenoot* hem zijt opghestaen
Al na zijn woorts beraen
Wilt v nu gaen bereyden
Ga naar margenoot†Om in een nieu leuen voort te gaen
Doet na sHeeren vermaen
Ga naar margenoot‡Al wilmen v versmaen
En wilt van Christo Jesu niet scheyden
Want Paulus dus ghewaecht
Indien ghy Ga naar margenoot* hebt begraeft
V sonden, so wy lesen
So moet ghy met Christo zijn verresen.
| |
[Folio 95v]
| |
Hebt ghy v sonden al begraeft?
So moet ghy onuersaecht
Gaen doen dat Godt behaecht
Ga naar margenoot*V seluen moechdy niet meer leuen.
Ga naar margenoot† En ghelijck dat ghy v leden gaeft
Tot boosheyt, daer ghy in laecht
So weest oock nu beslaeft
Om die selue weder te begheuen
Tot Gods gherechticheyt
En weest altijts bereyt
Ga naar margenoot‡Om dooden Adams natuere
Ga naar margenoot*En weest nu voort een nieu creatuere.
Die nu zijn een nieu creatuere claer
Sy volghen tvleesch niet naer
Ga naar margenoot†Want Christus leeft in haer
Sy hebben begrauen haer sonden
sy soecken Hemelsche goeden voorwaer
En cruycen haer vleesch eenpaer
Door druck en lijden swaer
Ga naar margenoot‡Dit zijn Gods kinderen beuonden
Wie Gods gheest heeft ontfaen
Dit moet elck wel verstaen
So de Christen verclaren
Die sullen zijn vruchten baren.
Ga naar margenoot* De vrucht des Gheests, is alderley goet
Vriendelijcheyt, ootmoet
En reyne liefde soet
Die daer blijft inder eeuwichede
Ga naar margenoot†De liefde niemant gheen quaet en doet
Maer hem daer van behoet
Diet moetmen wesen vroet
Ga naar margenoot‡Sy is den bant der volcomenheyt mede
Wie in dees liefde blijft
So Joannes beschrijft
Ga naar margenoot*Die blijft in Godt den Heere
En hy schout al swerelts eere.
Wie de waerheyt seyt, tuycht Joannes bloot
Ga naar margenoot†Dat hy in hem deuoot
Blijft, hy sal wandelen tis noot
| |
[Folio 96r]
| |
Als Christus heeft ghedaen, wilt hooren
Ga naar margenoot‡En die met hem geplant zijn tot gelijcker doot
Sullen door zijn bloet root
Hier na werden seer groot
By al zijn wtuercoren
Want Christus leet voorwaer
Ga naar margenoot*Die gheen sonde had, dits claer
Heeft hy also gheleden
So moeten wy Ga naar margenoot† also hem oock na treden.
O Heer almachtich Vader excellent
Ga naar margenoot‡Die Hemel en Aerde ient
See, en al dat daer in went
Hebt gheschapen, door v woort ydoone
Wilt my maken uwen wille bekent
Weest my altijts ontrent
Dat ick mach tot den ent
By uwe woorden blijuen schoone
O Heere gheeft my uwen Gheest
Maect my heel onbeureest
Dat ick v woort mach bewaren
En beurijt my voort, van de boose scharen.
|
|