Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen
(1904)–Anoniem Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van diepen veen– Auteursrecht onbekend
[pagina 329]
| |
[pagina 331]
| |
Van suster armgert van lissen. DEse suster armgert van lissen was eens ridders dochter ende plach te wonnen myt hoer nichte van henevlietGa naar voetnoota). Ende hoer vader was eerlijckGa naar voetnoot1) ende gebuertich van constenGa naar voetnoot2), mer niet rijke van guede. Ende als suster kathrijna van naeldewic voersz.Ga naar voetnootb) hijr in was gegaen· soe waert armgert van lissen hijr ock ene stede vercregen. Als dan suster kathrijne van naeldewick professie solde doenGa naar voetnootc), soe quam suster armgert van lissenGa naar margenoot+hijr mit Ionfer lijsabet van hene- ‖ vliet, als voersz. isGa naar voetnootd). Hoer waert geleert syngen ende lesenGa naar voetnoot3), daer sie seer wal in toe nam Ende was bequame in allen dingen, die der nonschapGa naar voetnoot4) toe behoeren. Ende alst dan quam by der tijt dat men sie solde cleeden, soe waert sij wat weeckelic, also dat men vermoede dat sie die oerde niet vermogenGa naar voetnoot5) en solde. Ende hijr omme waert sie conversynne gecledetGa naar voetnoote), welck sie goddienstelijc | |
[pagina 332]
| |
ende oetmodelijc annam ❘ sonder weder seggen gehoersam wesende Nochtans soe wast hore naturen seer contrary. Sie genck voert in groter gehoersamheit, oetmodicheit ende onderdanicheit Ende was bereyt tot allen oetmodigenGa naar margenoot+ende swaren warc- ‖ ke· als backen, brouwen, keymen ende weven ❘ ende dede vaeke meer dan sie wal vermocht Ende dan onsen oversten ende den susteren lief was.
- Het was een heerlick, vrysGa naar voetnoot1) mensche, mer niet soe starck als sie groet was Mer seer vurich ende bereyt ende guetwillichGa naar voetnoot2) in allen dingen. Ende als siGa naar voetnoot3) aldus een wijltijdes voertgegaen hadde in allen doechdenGa naar voetnoot4)· soe is sie vestiariaGa naar voetnoota) geworden van lijnen ende wullen Ende suster souken van dorstenGa naar voetnootb) die waert hoer gegeven tot eenre hulpen. Ende sie dienden den susteren seer vrentelijc ende mynlijc ende gunstelijcGa naar voetnoot5) wt enen vollenGa naar margenoot+herten Also dat men hoer alte selden ‖ te vergeves bidden drufteGa naar voetnoot6). Ende als men wat bat dat sie niet en hadde· soe bewees sie hoer soe rechte oetmodelijc Dattet guet te merken was dat het in hore macht niet en was hem dat te geven Want wt hore manyere ende wijse van buten wast guet toe merken· dat sij hoer meer te lijden haddeGa naar voetnoot7) dat sijt hem niet geven en conde· dan die susteren dat sies niet en cregen. Sie plach selven seer verwoerpelijc te gaenGa naar voetnoot8) myt oelden versletenen rocken ende hoevet doekenGa naar voetnoot9)· | |
[pagina 333]
| |
die sie den anderen niet en dorste geven Mer nochtans genck sij reynlijckGa naar voetnoot1). Ende sij plach dat convent ock seer puntelijc te holden· wantGa naar margenoot+onpuntelicheitGa naar voetnoot2) was hoer ‖ contrary. - Op een tijt quam een susterken tot hoer ende bat hoer om enen kedelGa naar voetnoot3)· ende het was buten tijdes, soe dat sij geen doeck en hadde. Ende den susterken weren die hande wat verhaertGa naar voetnoot4)Ga naar voetnoot5), dattet niet wal wat doen en conde, ende het hadde geerne wat gedaen. Ende als sij dan hoerde datter gien doeck en was ende men hoer nietGa naar voetnoot6) geven en conde· ende hoer ock die hande seer weren Soe halp dat ene den anderen· also dat dat susterkenGa naar voetnoot7) genck voer hoer sitten schreyen· doe waert susterGa naar voetnoot8) armgert mede schreyende, ende segede: ‘Lieve kint, weest te vreden; ic salt maken hoe ickt makeGa naar voetnoot9); gy sult enen kedel hebben.’ Ga naar margenoot+- Sie plach des hochtijdes die vaene ‖ te holdenGa naar voetnoota) in dat nonnen choer. Soe quam sie soe oetmodelijc an myt enen bloten vergledenenGa naar voetnoot10) rockeGa naar voetnoot11)· daer nauwe ene noppeGa naar voetnoot12) op en was Ende myt enen langen te brakenGa naar voetnoot13) hengelGa naar voetnoot14)· soe dat sie ons allen was een spiegel der oetmodicheit. - Sie waert wt gesant myt twieGa naar voetnoot15) susteren in sasser lantGa naar voetnoot16) in een | |
[pagina 334]
| |
cloester, geheyten AnenboerchGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoota)· om aldaer een guet reyement te maken· dat sij trouwelike deden. Ende suster armgert was hem daer allen een spiegel ende exempel der doechden· soe dat sij sie geerne geholden hadden Mer sie was liever in hore moderschoetGa naar voetnoot2) - dat was diepenveenGa naar voetnootb) -. Doe sie toe boedickhemGa naar voetnootc) quemen, doe weren hoer ansichteGa naar voetnoot3) gedecket ‖Ga naar margenoot+na die manyer van diepenveenGa naar voetnoot4)· soe datmen gien bescheit te rechte van hoer ansichte sienGa naar voetnoot5) en conde. Doe nemen die herenGa naar voetnoot6) van boedickhem | |
[pagina 335]
| |
spiegelenGa naar voetnoot1) ende lieten sij daer in sien ❘ ende gengen doe achter hem staen, op dat sij sie soe te siene cregen. Ende onse susteren en dachten niet dat siet daer omme deden· ende segen in die spiegele. - Ende als sie daerGa naar voetnoot2) aldus hadden geplantet die telgenGa naar voetnoot3) van diepen veen ❘ soe quemen sij weder tot ons myt groter blijschap. Ende als suster armgert doe weder quam, soe brachte sij noch overvloedelike weder hoer oelde oetmodicheit Ende genck schemelike ende doegentlike heen, als ofGa naar margenoot+sie niet ‖ geweten en hadde Ende genck altoes tot allen oetmodigen ende gemenen werke Ende plach noch dat doeck te wakenGa naar voetnoot4) in der bleykeltijtGa naar voetnoot5) ende int spijkerGa naar voetnoot6) toe slapen· ende dede geerne al dat sie vermuchte. - Eer dat suster armgert wt toech, soe plach sie ende suster souken van dorsten ende suster stijne des groetenGa naar voetnoota) ❘ die velle toe beytenGa naar voetnoot7), daer wy onse pelsen van maeckten. Ende sie plegen des nachtes ock vaeke te wasschen of ander dinge te doen. Ende als sie dan die werke gedaen hadden· soe spreken sij den susteren toe, daer sij vry toe werenGa naar voetnoot8) Ende gengen dan voert int slachthuysGa naar voetnoot9) ende int backhuysGa naar voetnoot10)Ga naar voetnootb)· ende dedenGa naar margenoot+die ‖ werke die daer te done weren. Ende als dan die susteren des margens quemen ende wolden dat werck doen ❘ soe vonden siet gedaenGa naar voetnootc). - Die susteren weren doe so vlijtich voer den gemenen orberGa naar voetnoot11) ❘ dat | |
[pagina 336]
| |
sij yoe so vlijtichGa naar voetnoot1) weren die dynge te doen, die een ander bevalen weren of doen solde· als dat hem selven bevalen was. Ende sie plegen malcanderen die werke te stelen, alst myGa naar voetnoot2) wal gevallenGa naar voetnoot3) is, doe ic int backhuysGa naar voetnoot4) was Dat ic myende te bulenGa naar voetnoot5) ende vant die kiste al vol gebuult als ic quam - Ende men en drufteGa naar voetnoot6) die susteren niet bidden, als sie segen dat men hoere behoefde Want soe quemen sie van hemGa naar margenoot+selven -· ende vaeke meer dan men behoefde of begeerde. ‖ Sie was noch seer vurich in horen oelden dagen totten gemenenGa naar voetnoot7) arbeyt. Sie schreef den cloester noch seer suverlikeGa naar voetnoot8) ende leerlikeGa naar voetnoot9) boeke, doe sij was van lxx yaren. Sie plach ock vaeke des hilligen dages den iongen horen sanck te leren. Ende als ic verstaen hebbe, soe en weren hoer doechden niet wt te spreken. Ic vragede eenre oelder suster wat na horen leven· doe antwaerde sie my ende segede: ‘Wat vraget gy my na armgert van lissen, ic en weet giene doechden, die sie niet en hadde.’
- Als dese hillige ende devoete bruyt cristi soldeGa naar voetnoot10) varen tot horen hemelschen brudegom, so waert sie seer wekelic· alsoe dat sie lange intGa naar margenoot+sieckhuys was Want sie hadde gebreck van der ‖ teringeGa naar voetnoota), ende daer kreech sie dat waterGa naar voetnoot11) toe Also dat sie vaeke soe dicke swolGa naar voetnoot12), dat sie liggen of sitten en conde. Ende als men hoer vragede hoet myt hoer weer ❘ soe segede sie altoes dattet guet weer. - Ende als sie dus ene wijle hadde gegaen, soe viel sie mydallen te beddeGa naar voetnoot13). Ende als sie een tijt lanck hadde gelegen na dien dat sie berichtet wasGa naar voetnoot14) Soe gevyelt eensGa naar voetnoot15) op een tijt dat sie lach als of sie | |
[pagina 337]
| |
van hoer selven was. Ende suster souken van dorstenGa naar voetnoota) ❘ ende suster beatrix van der beeckGa naar voetnootb) weren by hoer ❘ want sie malcanderen seer lief hadden Ende plegen vaeke by een te wesen in den arbeyt. Ende daerGa naar margenoot+quemen ock ander susteren toe ende ‖ myenden dat sie gestorven hadde. Ende als sie dus een wijltijdes hadde gelegen, soe quam sie weder tot hoer selven. Ende als sie dan weder tot hoer selven gecomen was· soe vragede hoer suster beatrix, of hoer wat vertoent of geapenbaert weer ende wat si vernamen hadde. Doe segede sie voel dat my vergeten is, mer onder ander woerde segede sie: ‘Och suster beatrix, dat ic gesien hebbe, en is niemant becant dan dent god apenbaren wil. Het en heeft my ny in mynen leven believet dat ic ene conversynne bin Mer nu belieftetGa naar voetnoot1) my.’ Ende doe voert an most men dat schappelierGa naar voetnoot2) voer horen oghen altoes leggen dat siet ansach Want sie doe wiste wat groter gloriën sieGa naar margenoot+daer mede verdient hadde. Doe bleef ‖ sie voert liggendeGa naar voetnoot3) myt enen vruntelikenGa naar voetnoot4) vredigen ansichte. Ende doe het quam by der tijt dat sie te hants sterven solde, soe waert sie suetelike lachgende. Doe vrageden hoer die susteren die by hoer weren, waer omme dat sie lachgede· Doe segede sie· ‘ic lachge mynenGa naar voetnoot5) hilligen engel toe, die voer my staet als een suverlijck iongelinck.’ Ende te hant daer na is sie van hijr gescheyden ende voer tot horen gemynden brudegom myt hem te verblijden in ewicheit Int iaer ons heren m cccc ende lxxijGa naar voetnootc) des dages na santeGa naar margenoot+ | |
[pagina 338]
| |
poncianus dachGa naar voetnoota) Ende is begraven in hore dryer nichten grafGa naar voetnootb) Als suster kathrinaGa naar voetnootc) ende suster griete van naeldewickGa naar voetnootd)· ende suster lijzabet van henevlietGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoote). |
|