Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen
(1904)–Anoniem Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van diepen veen– Auteursrecht onbekendVan den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen (ed. D.A. Brinkerink). J.B. Wolters, Groningen 1904
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1129 D 18
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen in de editie van D.A. Brinkerink uit 1904. Dit werk omvat het Eerste gedeelte, de tekst van het handschrift, het tweede gedeelte met toelichtingen is nooit verschenen. Het oorspronkelijke werk dateert uit de 16de eeuw.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, VIII, 2, 38, 56, 58, 84, 86, 134, 136, 172, 202, 224, 240, 242, 280, 310, 312, 328, 330 en 340) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
BIBLIOTHEEK
VAN
MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE,
ONDER REDACTIE VAN
Dr. J. VERDAM,
Hoogleeraar te Leiden,
EN
Dr. J. TE WINKEL,
Hoogleeraar te Amsterdam.
TE GRONINGEN BIJ J.B. WOLTERS, 1904.
[pagina III]
VAN DEN DOECHDEN DER VURIGER ENDE STICHTIGER SUSTEREN VAN DIEPEN VEEN
(‘HANDSCHRIFT D’),
UITGEGEVEN EN TOEGELICHT DOOR
D.A. BRINKERINK,
PREDIKANT TE BOVENKARSPEL.
EERSTE GEDEELTE. - DE TEKST VAN HET HANDSCHRIFT.
TE GRONINGEN BIJ J.B. WOLTERS, 1904.
[pagina IV]
STOOMDRUKKERIJ VAN J.B. WOLTERS.
[pagina VII]
INHOUD[(1))Hier en doorloopend in de twee gedeelten van dit werk duiden de getallen, gevolgd door de letters a, b, c en d, de handschrift-bladen aan volgens hunne kolommen.
De getallen, waaraan ‘blz.’ voorafgaat, zijn verwijzingen naar de bladzijden der twee gedeelten.].
I. | Ten iersten van der eerweerdiger mater salomee sticken, wilneer onse weerdige meystersche | 1a-21b. |
II. | Van der eerweerdiger vrouwen van runen | 21b-31c. |
III. | Van der eerweerdiger vrouwen van vreden, onser gemynder suster | 31c-45c. |
IV. | Van suster kathrina van naeldewick | 45c-70a. |
V. | Van suster lijsebet van henevliet | 70a-90b. |
VI. | Van suster truyde van beveren | 90c-107a. |
VII. | Van suster elsebe hasenbroecks | 107a-117d. |
VIII. | Van suster dymme van rijsen ende van hoer twie susteren | 117d-126b. |
IX. | Die xij susteren, die ierst die hillige oerde an nemen van sante Augustijnus in diepenveen | 126b-145c. |
X. | Die suverliken droem .... van der groter bruloft, die ten diepenveen wesen solde | 145c-163c. |
XI. | Van suster salomee van den wiel die oelde | 163c-172b. |
XII. | Van suster armgert van lissen | 172b-175b. |
XIII. | Hoe dat hilweerts huys gestichtet waert ende wat groter vrucht die susteren van diepenveen daer deden | 175b-192a. |