Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen
(1904)–Anoniem Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van diepen veen– Auteursrecht onbekend
[pagina 311]
| |
[pagina 313]
| |
(Matthaeus, Vita virginis nobilissimae Elisabethae van Heenvliet et quarundam aliarum in coenobio de Diepenveen, apud Transisalanos - te vinden achter zijn Anonymi Chronicon ducum Brabantiae -, p. 255-264). Van suster salomee van den wiel die oeldeGa naar voetnoota). EEn eersam rijck schepen, wonnende toe worcumGa naar voetnoot1), genoemt Iohan van den wiel, ende was een hovet van al der stat Ende hadde ene eerbaer ionfer toe wijve, genoemt claraGa naar voetnoot2), ende was van gueder ridderschap. Dese twie cregen vele kynder te samen. Ende eneGa naar voetnoot3) van sijnen soens den brachteGa naar voetnoot4) hij in een cloester by huesdenGa naar voetnoot5), daer sijnGa naar margenoot+bruder abbetGa naar voetnoot6) was. Ende als dese ionge monickGa naar voetnoot7) daer ene wijle ‖ gewont hadde· soe toech hij op een tijt te huys tot sinen olders om hem te vermaken. Ende onder des dat hi daerGa naar voetnoot8) was, soe gevyelt dat daerGa naar voetnoot9) een starf, daer die yonge gesellen voel ydelheit ende geckheit over drevenGa naar voetnoot10), als sij daer over waeckten. Daer was dese yonge monyck des nachtes medeGa naar voetnoot11). Hij toech sijn habijtGa naar voetnoot12) wt ende dede werlike cleeder an, ommeGa naar voetnoot13) dat | |
[pagina 314]
| |
mens niet kennen en soldeGa naar voetnoot1)· ende was yoe soe geckGa naar voetnoot2) als die anderen. Ende als dit des nachtes geschiet was, soe vernamt sijn vader des margens· ende was daer seer quellike in te vreden - Want hij was een stemmychGa naar voetnoot3) eerbaer man - Ende vragede sinen sone, welck thonisGa naar voetnoot4) geheyten was·Ga naar margenoot+of hij dat in sijn cloester geleert had- ‖ de· ende of hij daer om te cloester gegaen weer alsulke geckheit toe bedrijven. Doe antwoerde hij sinen vader ende segede· ‘waer omme hebdy my daer gebrachtGa naar voetnoot5) ❘ die mytten wolven omme gaet, die moet mytten wolven hulen.’Ga naar voetnoot6) Doe waert die guede man noch meer bedrucket, want hij hielt sine kinder tot allen doechdenGa naar voetnoot7). Ende hij en dorstes niet eens gedacht hebben doe hij noch myt sinen vader wonde· want doe plach hij soe gueden goddienstigen kint te wesen. Die vader ontboetGa naar voetnoot8) synen brueder den abbet van den cloester, hoe dat hem sijn sone gehadt hadde. Ende die vader toech daer na selven tot sinen brueder den abbet ende apenbaerde hem den inwendigen druck sijns hertenGa naar margenoot+Also dat die abtGa naar voetnoot9) ‖ seer begaen waert om sijns brueders willen. Ende soe vroe als bruder tonisGa naar voetnoot10) weder in sijn cloester quam, soe sende hem sijn oem die abbet toe zwolle ter scholen myt enen knecht, die hem dienen solde. Ende sie toegen toe samen heen; ende doe sij toe zwolle quemen, bestaden sij hemGa naar voetnoot11) in die alre rijckste ende warlicste harberge die daer was. Doe tijrde hij hemGa naar voetnoot12) daer een wijltijds, als die yonghe werlike gesellen plegen te doen, in allen spoel ende geckheit, die men | |
[pagina 315]
| |
bedencken conde. Ende op een tijt int leste van den vastelaventGa naar voetnoot1) quam hij ter herten· ende genck int fraterhuysGa naar voetnoota) toe bijchte tot here deryck van harcksenGa naar voetnoot2)Ga naar voetnootb) Ende hij bijchte sine sunden ront wt als sij weren. Ende ‖Ga naar margenoot+als hij absolucieGa naar voetnoot3) begeerde, doe sach hem die priester an ende segede: ‘Hoe solde ic u absolvyerenGa naar voetnoot4)· gy en levet niet als een monick, mer als een boeve.’ Ende in desen waert hij soe seer geslagen ende bedrucket in hem selven Ende hij bat genade ende begeerde geabsolviert te wesen; mer wat hij bat, hij moste sonder absolucie heen gaen. Ene corte tijt hijr na soe quam hij weder tot hem mit groten berou ende myt dieper oetmodicheit Ende viel voer den priester neder op sine knien myt gevoelden handen ende bat hem weder om absolucie Ende lavede hem ewelijke te beteren ende te leven na sinen guetduncken ende raede. Doe absolvierdeGa naar margenoot+hij hem te hant myt groter goddiensticheit. Ende ‖ die beteringe die hij belavede, began hij toe hants myt groter vuricheit. Ende cort daer na sande hij sinen knecht te huys· ende verliet die werlike harberge· ende alle werlike geselschap Ende bestaede hem mytGa naar voetnoot5) here derick van harxcen ende gaf hem daer seer oetmodelijcGa naar voetnoot6) onder te leven na sijnen raede. Ende van sijnre haestiger beceringeGa naar voetnoot7) verwonderden hem alle die geene die hem canden. Ende hij genck vurichlike voert in allen doechden· ende gaf hem seer tot oetmodigen werken ende sette hem menlike tegen sine natuer. Ende soe waer dat hij hem toe geneyget voelde Als in eten, in drincken, in slapen, in waken - Want van naturen was hij vol slapes -·Ga naar margenoot+daer sette hij hem soe crachtelike tegen, dat hij des nach- ‖ tes niet dan twie uren en sliep. Ende onder wijlen als hem die slaep seer moyelijc wasGa naar voetnoot8), soe genck hij voer een apen vinster staen· daer hij wt conde vallen· op dat hij mytten anxte den slaep verwynnen solde. | |
[pagina 316]
| |
- Des sommers na sijnre bekierynge soe quam soe groten sterfte toe zwolle, dat alle die claercke te huys toegen, behalvenGa naar voetnoot1) hij alleeneGa naar voetnoot2) Ende die int rijke fraterhuysGa naar voetnoota) weren bleven en deel· ende die pestelencie quam onder die clercke· ende priesters in here deryck van harcksens huys. Doe was dese brueder thonisGa naar voetnoot3) myt also groter vuricheit begavet Dat hij den sieken ende stervenden also trouwelike by stont in allen dingen, die sie behoefden ende hem noet weren. Den stervenden hielt hij die keerseGa naar margenoot+in die hantGa naar voetnootb); ‖ ende als sij doet weren, soe toech hij sij allene van den bedde· ende legede sij in die kiste om sij te begraven. Dit was een teyken sijnre waerachtiger becyeringe· dat hij hem selven also sette inGa naar voetnoot4) den doet. Ende als die starfte over was, soe bekierde hij een deel werliker gesellen· daer hij conversacieGa naar voetnoot5) mede te heben plach, eer hij hem bekierde Ende halp hem dat sie in cloesteren quemen. - Als hiGa naar voetnoot6) een wijltijdes in deser vuricheit geweest hadde, soe waert sijn natuerlike vader totter doet toe sieck Ende hij ontboet sinen sone thonisGa naar voetnoot7) dat hij tot hem queme, als hij dede. Ende als die vader sinen sone sach in also hilligen ende oetmodigen staete, so waert hij alte seerGa naar margenoot+verblijt. Ende ‖ die sone en dede giene cleyne vrucht in sinen vader ❘ ende in een van sinen susteren. Hij leerde sinen vader, ho hij leven solde in sinen state Ende sijnGa naar voetnoot8) suster legede hij anGa naar voetnoot9) dat sij hoer bekieren solde ende pries hoer seer den ionferliken staetGa naar voetnoot10) Want sie genck op hoer vryenGa naar voetnoot11) ende solde te hant in die echt gebracht warden. Mer hij lach | |
[pagina 317]
| |
hoer heymelijcGa naar voetnoot1) anGa naar voetnoot2), dattes hoer olders niet en wisten, dat sij onsen lieven heren dienen solde. Ende als hij daer een tijt lanck geweest hadde· soe nam hij oerlofGa naar voetnoot3) van sinen vader ende toech weder toe zwolle Mer sijn suster salomee, die hij geerne bekiert hadde, die nam hij mytten herten mede. Ende als hij weder toe zwolle quam, soe sande hij sijnreGa naar margenoot+sus- ‖ ter toe hant iij boeke, daer sie hoer in oefenen solde Dat ene was ‘van der reynicheit’Ga naar voetnoota) ❘ dat ander ‘die vier utersten’Ga naar voetnootb), dat derde ‘dieGa naar voetnoot4) vier oefenyngen’Ga naar voetnootc). Ende dese drie boecken deden grote vrucht in hoer. Die guede goddienstigeGa naar voetnoot5) brueder thomasGa naar voetnoot6) was toe zwolle mytten licham· mer sijn herte was vaeke by sijnre suster omme die van daer te crijgen Dat sij hoer leven beteren mochte ende onsen lieven heren dienen by gueden menschen. Omtrynt een half yaer hijr na soe nam hij een oersaeke weder tot sijnen vader te trecken Dat hij wolde besien hoet myt hem weer ❘ want hij soe sieck geweest hadde Mer sijn suster salomee was die saekeGa naar voetnoot7). Ende als hij daer gecomen was· soe was hij seer vlijtich dach endeGa naar margenoot+nacht om sijn suster toe ‖ trecken tot onsen lieven heren. - Ende want sijn vader sinen syn of menynge niet en wiste, soe | |
[pagina 318]
| |
myshagedet hem dat sijn sone soe lange by hem bleef Ende vragede hem, hoe dat hij daer soe lange toevede. Doe antwoerde hij hem al behoetelijcGa naar voetnoot1) weder ende segedeGa naar voetnoot2)· ‘ic verwachte die bruloft van mijnre suster, die te hant anstaende is·’Ga naar voetnoota) doe liet hij hem myt vreden.
- Daer na, doe men den lesten dach holden solde ende sijn vader daer gereden was om die bruloft te makenGa naar voetnoot3) Soe twijvelde der moder toe male seer ende hadde anxt dat hij sieGa naar voetnoot4) bekieren solde. Ende maeckte ene eerbaer vrouwe wtGa naar voetnoot5), der siet druckelike clagede· ende begeerde van hoer dat sijt van hore dochter vernemen solde wat sij in den synne hadde.Ga naar margenoot+Die vrouwe ‖ genck salomee seer behendelijc an ❘ ende vragede hoer wat hoer syn weer Ende mysriet hoer seer den geestelikenGa naar voetnoot6) staet. Ende sij antwoerde hoer al behentelike weder ende segede: ‘Daer en dorst gij niet eens op dencken of anxt voer heben dat ic dat doen sal.’ Mer dat sij inden herten vastelijc gesat hadde, dat verbaerch sij hoer ❘ ende daer en was sij niet of te raden. Die vrouwe scheyde van hoer wal getroestet ende segede dit hore moder. Mer des anderen dages vroe soe dede sij enen menlikenGa naar voetnoot7) strijt ende gaf al om alGa naar voetnoot8) ende toech myt horen brueder thonisGa naar voetnoot9) toe zwolle al heymelijc Omme ten diepenveen te comen ende aldaer een geestelijc leven te leyden. Ga naar margenoot+- Ende als sij myt horen brue- ‖ der toe zwolle gecomen was, soe was hij seer vlijtich hoer ten diepenveen ene stede te vercrijgen Ende legede hem anGa naar voetnoot10) denGa naar voetnoot11) pryoer van windesemGa naar voetnoot12) ende an onsen weerdigen vader here iohan brinckerinck. Ende sij weren hem seer mynlijc, soe dat hij sine begeerte vercreech. Ende hij brachte sijn suster ten diepenveen op sante Nicholaüs dachGa naar voetnootb)· daer sij seer mynlijc | |
[pagina 319]
| |
ontfangenGa naar voetnoot1) waert. Mer hoer vader ende moder ende al hoer vrende weren seer verwoet op horen brueder ❘ om dat hij si also bedragen hadde myt sijnre suster Also dat hij lange tijt niet weder en mochte comen onder die ogen sijnre vrende. Mer die moder die wter maten seer bedrucketGa naar margenoot+was, en liet niet of ‖ alle maent hoer baden ten diepenveen te senden om hoer dochter toe besmeykenGa naar voetnoot2)· ende weder te huys te brengen Ende dit duurde ene lange tijt. Mer die baden en vonden sij niet bereyt myt hem te trecken Want sij was gefondiert op den vasten stien cristus IhesusGa naar voetnoota), also dat sij onbeweechlijc bleef. Als dese baden niet in hoer vorderen en mochten ❘ soe sande sieGa naar voetnoot3) hoer alten suetenGa naar voetnoot4) treckelikenGa naar voetnoot5) briefGa naar voetnoot6). Ende die brief luude also wonderlijc abel ende treckelijc, dat here iohan brinckerinck segede datten die duvel gedichtetGa naar voetnoot7) hadde ende gien mensche. Ende hij en lieten suster salome niet lesen, mer hij segede hoer daer wat wt.Ga naar margenoot+Op desen brief schrief sij hore moder enen brief weder Als dat ‖ sij begeerde dat sij hoer horeGa naar voetnoot8) te vreden wolde setten Want sij weer hoere te vreden· ende alle der geenre daer sij of gecomen weerGa naar voetnoot9) ❘ om dat sij hoer van onsen lieven heren wolden trecken Ende weert saeke dat sij hoer daer niet in lijden en conde dat sij ten diepenvene weer ❘ so wolde sij also veer trecken dat sij nummer van hoer eyschen en solde. Dese brief quam overmyds die ordinanciën godes ierst an horen brueder thonisGa naar voetnoot10), die doe in sijn cloester was. Ende als hij die opschriftGa naar voetnoot11) als, soe dede hij den brief op ende sach wat daer in stont. Ende als hijen gelesen hadde ende hem wal behagede, soe dede hij den brief weder toe Ende toech heen om hoerGa naar voetnoot12) den brief seleven toe brengen. Ende onder wegen ‖Ga naar margenoot+hadde hij twie susteren wonen, die inder echt weren· dese nam hij myt hem om sijn moder te troesten. Ende als hij tot sijns vader huys quam, soe dedeGa naar voetnoot13) hij sijnre moder den brief, als of hij nergens van geweten en | |
[pagina 320]
| |
hadde. Ende als sijn moder den brief gelesen hadde, soe lietGa naar voetnoot1) sij als een onsynnich wijf ende en was niet te troesten. Als dit hoer oldeste dochter sach· van groten druck ende medelijden hore moder soe waert sie sieck Ende starf daer by hore moder in eenre maent tijds· myt groten berou hore sunden Ende sij ontboet hoere suster salome dat sij solde blijven by onsen lieven heren in horen gueden opsat. Mer die moder en liet niet ofGa naar margenoot+al die maent doer dat die dochter daer sieck ‖ lach· den brief in allen steden te senden, daer sij vrende hadde Den hoer dochterGa naar voetnoot2) salomee hoer gesant hadde· ende begeerde hulpe van hem hoer dochter weder wt den cloester te crijgen. Ende als sij hoer dochter begraven hadde· soe genc sij tot horen man ende begeerde oerlof van hem dat sij hoer dochter ten diepenveen weder wt den cloester mostGa naar voetnoot3) haelen Ende segede tot hem: ‘ist dat gy my geen oerlof en wilt geven· so wil ic nochtans allikewalGa naar voetnoot4) heen.’ Doe antwaerde hij hoer weder: ‘wil gijt allikewal doen, waer omme bidde gy my dan oerlof?’ - Des anderen dages toech sij hen mit groter haest ende nam horen sone here thonisGa naar voetnoot5) mede· ende hoer ander dochterGa naar voetnoota) Ende sie liet achterGa naar voetnoot6)Ga naar margenoot+die begenckenisseGa naar voetnoot7) ‖ hore doder dochter· ende quam ten diepenveen mit groter drift. Ende als sij daer gecomen weren onder die homysse, soe vragede sij na hoer dochterGa naar voetnoot8) saelken, want also plach si sie te heyten. Sie waert seer mynlike ontfangen ende getoevet ❘ ende segeden hoer dat hoer dochter ter stont comen solde. Ende men sande haestelijc om salomee, die een stucke weges van den cloester was ende halp die koen melcken. Ende sij brachten hoer ander cleder, die sij antrecken solde ende comen haestelijc tot hore moder. Ende als dieGa naar voetnoot9) homysse wt was, soe waerdet onsen vader here iohan brinckerinck te weten gedaen· die die mysse gesongen hadde. Doe quam hij tot hem ende sprack hem seer mynlike toe. EndeGa naar voetnoot10) wat sij wachten, salomee en quam niet voert Also datGa naar margenoot+on- ‖ se vader here iohan selven na hoer genc Want sij weren begaen | |
[pagina 321]
| |
dat sij niet voert en quam ❘ ende en dorstens niet lyenGa naar voetnoot1) dat sij om alsulke saeken wt was als die koen te melcken. Ende als onse weerdige vader by hoer quam, soe was hij hoer seer troestelijc Ende segede hoer dat hoer moder ende hoer brueder ende suster daer weren om sij weder van daer te halen ❘ ende dat hoer oldeste suster wtter tijt weer. Ende als sij dan bet gecleet was dan sie gewoenlijc was, soe quam sie tot hore moder ende hiet sie vrentelike willecome. Ende hoer moder waert seer wiemodich ❘ ende hertelike schreyendeGa naar voetnoot2) Ende segede hoer mit groter droefheit dat ‖Ga naar margenoot+hoer suster gestorven weer. Ende als sij ene corte tijt toe samen allene hadden gespraken· soe segede sie hore dochter toe: ‘Saelken, wy moten haestelike heen, die waghen verwachtet onser.’Ga naar voetnoot3) Doe segede salomee ❘ ‘moder, wy moeten ummer iersten eten, het is groet vasteldach’Ga naar voetnoot4) - Want het was quatertemper in den herfstGa naar voetnoota) -; doe bleef sij daer noch, om dat salomee wat eten solde. Mer sie noch hoer ander dochter en eten niet ❘ want sie hadden voer genamen op diepenveen te eten noch te drincken Mer sie gengen sitten an die tafel by salomee. Ende als sie sach die oetmodige manier hore dochter, soe segede sij tot hoere ander dochter:Ga naar margenoot+‘Siet lijnken, hoe is de-Ga naar voetnoot5) ‖ se mensche alriede verwandelt ❘’ ende sie en condens hem niet te vollen verwonderen. Ende als daer gegeten was, soe genck die moder tot eenre nonnen, die daer een gast was - Ende myende dattet die priorynne van diepenveenGa naar voetnoot6) hadde geweest - Ende danckte hoer seer dat sie hore dochter soe guedertieren hadde geweest ❘ sie wolde sie nu mede nemen. Doe seydeGa naar voetnoot7) hoer dochter salomee tot hoer: ‘Moder, het en is onse priorynne niet, want die is in den slate.’Ga naar voetnoot8) Doe wolde sie | |
[pagina 322]
| |
hoer nichte van naeldewicGa naar voetnoota) noch iersten toe spreken· mer sie kreech voer hoer suster hille sonderlantsGa naar voetnootb) Ende sie danckte sie ock seer vanGa naar margenoot+hore dochter wegen: sie wolde sie nu me- ‖ de te huys nemen. Doe maeckte sietGa naar voetnoot1) hoer swaerGa naar voetnoot2) ende segede, of sie hoer dochter van onsen lieven heren trecken wolde, nu siet selven vercaren hadde. Mer sie haddet soe in hoer begrijp, dat sij sie ommer mede wolde heben· ende myende sonder vertreck voert hen te varen. Mer salomee hoer dochter toevede sijGa naar voetnoot3) noch ende segede hoer, waer sie hene wolde· sie soldet doch daer voertGa naar voetnoot4) wat besien, nu sie daer doch weer. Doe gengen sie toe gader ende besegent hijr over al. Ende doe sie quemen op een heymelike stede, soe gengen sie daer te gader neder sitten. Doe besach die eersame vrouweGa naar margenoot+hoer dochter ‖ van den hoevede totten voeten, wat sie an hadde Ende sie genck hoer seer vrentelijc an ende hadde sie geerne besmeyket Mer sie stont onbewegelijc als ene vaste muer in onsen lieven heren. In twien ofte in drien steden stonden die gasten ❘ beyde mans ende vrouwen· ende verwachten dat eynde van desen strijde. Ende als die moder ende die suster lange gearbeyt hadden· soe en mochten sie an hoer niet gewynnen Want sie segede: om al dat hoer toe comen mochte, soe en wolde sie van diepenveen niet scheyden Ende sie en wolde van horen gueden opsetGa naar margenoot+onsen lieven heren te dienen niet gaen: ‖ sie wolde ten diepen veen leven ende sterven. Ende als sie hoerde dat sij niet an hoer wynnen en conde· soe stont sie op ende genck van der steden Ende quam daer onse vader here iohan brinckerinckGa naar voetnoot5) stont ende here thonisGa naar voetnoot6) ende gerijt van rijsenGa naar voetnootc) ❘ ende verwachten dat eynde hijr van. Ende als sie by hem quam, soe sprack hoer onse vader seer vrentelike toe Ende hiet dat men sie int priester reventer solde brengen· ende schencken sieGa naar voetnoot7). Doe gengen sie te | |
[pagina 323]
| |
samen int reventer ❘ ende als sie daer weren, soe danckte sie onsen vader here iohan dat hij hoer dochter guedertieren hadde geweest: sie woldenGa naar margenoot+nu te samen varen. Doe antwoerde hij hoer weder ende ‖ segede· ‘dat stiet alte male an hoer, weer sie blijft ofGa naar voetnoot1) myt u vaert’ Doe greep sij horen sone by der cappenGa naar voetnoot2) ende segede· ‘here, ic clage u over desen logener ende valschen verraeder ende bedrieger Die my dit gedaen heeft ende myn dochter aldus verleyt heeft.’ Doe nam here thonisGa naar voetnoot3) sijn moder ende sijn suster by der hant ende stont soe tusschen hem beyden ende segede: ‘Moder, myn suster heeft hijr nu ene wijle geweest ❘ sie weet nu wal, hoe dattet hijr gelegen is Ende wat sie hijr gehad heeft ende wat sie heben mach. Ende sie weet, wat sie by u heeft gehadt ende wat sie noch hebben mach· nu staedet alte male an hoer, wat sie nu doen wil endeGa naar margenoot+wat sie verkieset;’Ga naar voetnoot4) ‖ doe sprack salomee: sie wolde hijr leven ende sterven· ock soe wat hoer hijr toe queme. - Als die moder dit hoerde, soe sprack sie wt enen wiemodigen bedruckten herten ende segede tot onsen vader: ‘Here, ist dat gy sie tegen mynen willen holt, ic en geve u nummer hellinckGa naar voetnoot5) of pennynck myt hoer.’Ga naar voetnoot6) Ende onse vader here iohan antwoerde hoer al prophetierende ende segede: ‘Holt u guet ende latet dat daer gy wilt; het sal u cort ende cleyn genoech vallen.’Ga naar voetnoot7) Alst cort daer na gevyel ❘ want al hoer guet ontgenc hemGa naar voetnoot8) ❘ ende hoer slotGa naar voetnoot9) dreef en wech van ebbingeGa naar voetnoot10) der zeeGa naar margenoot+Also dat sie nietGa naar voetnoot11) en had- ‖ den dan dat hem hoer sone gaf, want die moste sie voeden. Ende doe sie sach dat sie niet vorderen en conde an hoer dochter ❘ doe toech si toe deventer in groten druck ende sericheit hoers herten. Als sie daer gecomen was, soe toech sie in die heerlicsteGa naar voetnoot12) | |
[pagina 324]
| |
herberge die in der stat was. Ende daer viel sie van groten drucke te bedde, also datmen niet en wiste dan dat sie sterven solde. Doe ontboet sie here iohan brinckerinck onsen vader dat hij comen solde ende hoeren hoer die bijcht. Doe ontboet hij hoer weder ❘ hij en plege der werliker luyde bijcht niet te horen. Hij was op dat pas toe deventer ❘ ende als ‖Ga naar margenoot+die bade en wech was, soe toech hij haestelike weder ten diepenveen. Ende sie en liet niet of ende ontboedet hem anderweerf· ende doe waert den baden gesecht dat hij daer niet en weer. Ende rechtevoert als here iohan onse vader ten diepenveen gecomen was tusschen vj ende vij uren des avendes Doe liet hij suster salomee tot hem halen ende segede hoer sine bangicheit, die hij hadde van hore moder ende van hoer Ende segede hoer dat hoer moder leghe in doetliker noetGa naar voetnoot1) Ende dat sie seghe hoe dat siet maecte· hij en wolde geene saeke hoers dodsGa naar voetnoot2) wesen. Doe waert sie alte hertelikeGa naar voetnoot3) seer bestoetenGa naar voetnoot4) in der naturen, alst gien wonder en wasGa naar margenoot+Mer sie bleef starck ende stant- ‖ hactichGa naar voetnoot5) in den gemoede Ende sie segede hem weder: ‘here, ist dat ick troest of toverlaetGa naar voetnoot6) tot u heben mach, soe en sal my vrent of maechGa naar voetnoot7) van diepenveen scheyden.’ Doe segede hij: ‘salome, ist dat gy ten diepen veen blijvet, soe sal ic u doen al dat in mijnre macht is als myn eygen kint.’ Doe genc sie wal getroestet van hem ende starck van gemoede. - Die moder en liet noch niet of ende ontboet hore dochter salomee dat sie tot hoer queme· sie moste sie ummer spreken, eer sie storve. Doe ontboet sij hore moder weder ❘ wolde sij sie mit alsulker vrentschap weder laten van hoer scheyden, als sij tot hoer queme· soe wolde sie comen,Ga naar margenoot+mer anders niet. Doe ontboet sij ‖ hoer wederGa naar voetnoot8) ❘ want het anders niet wesen en mochte, soe soldet also geschien: sie solde ummer tot hoer comen. Doe toech sij tot hore moder myt suster griete greevenGa naar voetnoota), die op die tijt meystersche was. Ende hoer moder hadde éne nacht ende twie daghe gelegen datmen hoer die keerse in die hant hieltGa naar voetnootb) Ende sie en wisten niet van tijden toe tijden dan dat sij sterven solde. Mer doe sij salomee hoer dochter sach, soe begonde sij hoer op toe richten Ende lietGa naar voetnoot9) byna, | |
[pagina 325]
| |
als of sij van der doet verwecket was· van welken hem al dat volckGa naar margenoot+verwonderden, dat in der camer was. Doe begonde sie hore ‖ dochter te clagen, wat lijden dat sie hoer andede. Doe segede sie: ‘wanne, moderGa naar voetnoot1), laet ons van genoechten callen· ende laet dese dinge varen! Ende laet ons te samen wat eten, wi heben lange gevastet ❘’ - want het was doe des saterdages in die quatertemper -. Doe eten sie seer mynlike te samen, also dat sie te hant opstont van den bedde. Ende des anderen dages gengen sie te samen te kercken. Ende als sij in der kercken weren, soe worden daer voel myssenGa naar voetnoot2), want het was soendach. Doe stont die moder op hoer voete, als werlike luyde plegen Ende sie hadde geerneGa naar margenoot+gehad dat salome hoer dochter ock also hadde gedaen. Mer ‖ suster salomee ende suster griete greven sloegen hem nederGa naar voetnoot3), als geesteliken luuden toe behoert. Ende sie stont vaste ende toech sie dat sij hoer op solde richten ❘ ende suster salomee wees hoer dat sie hoer solde laten genoegenGa naar voetnoot4)· doeGa naar voetnoot5) liet sie ten lesten of. Ende suster salome bleef vier dage by hore moder, mer des nachtes genck sij slapen toe meyster gerijts huys. Ende als sij aldus by hore moder was· soe legede sijGa naar voetnoot6) hoer noch alGa naar voetnoot7) an dat sie mit hoer solde varen Ende wolde sie yoeGa naar voetnoot8) onsen lieven heren dienen, dat sie hoer dan daeleGa naar voetnoot9) sloegeGa naar voetnoot10) ende bleve soe myt hoer ❘ of | |
[pagina 326]
| |
genge daerGa naar voetnoot1) in een cloester Of wolde sie in die werlt blijven, sie woldeGa naar margenoot+sie begoedenGa naar voetnoot2) boven al hoer kinderGa naar voetnoota). Mer ‖ salomee bleef vaste ende stanthachtichGa naar voetnoot3) Ende segede dat sie nummer van diepenveen en wolde scheyden· wat hoer ock over queme. Ende als dese strijt lange duyrde ende geen eynde en nam, soe waert dat schip riede. Ende als sij dan toe schepe solde gaen· soe genck salomee mede ende brachte hoer moder te schepe Ende noch onder wegen en liet die moder niet of hoer dochter toe besmeyken. Ende als sij in dat schip solde treden· soe greep sij hoer dochter salomee in den arm ❘ om sie myt gewelt in dat schip te trecken Ende daer was een seer groet strijt ende eenGa naar voetnootb) swaer scheyden. Ende doe die moder sach dattet al omme niet was ❘ soe beswoegedeGa naar voetnoot4) sie horeGa naar margenoot+dochterGa naar voetnoot5) so stijf ‖ omme den hals Dat die schip luyde sij hoer myt gewelt ende mit grote cracht vandenGa naar voetnoot6) hals mosten breken Ende also droegen sij sie int schip ende vuren daer mede heen Ende suster salomee kierde weder ten diepenveen. Ende als onse vader here iohan hoerde dat sie gecomen was· soe genck hij tot hoer ende was hoer seer troestelijc ende doegentlijc. Ende alle die susteren weren seer verblijt, om dat sie so groten victorie hadde gehad Ende sie hadden hoer trouwelijc helpen strijden myt horen gebede. Ende ene corte tijt hijr na so liet sij onse weerdige vader int slotGa naar voetnoot7). Ende int yaer ons heren m cccc ende xvj desGa naar margenoot+Ga naar margenoot+dages na sante ‖ servaesGa naar voetnootc) nam sie die hillige oerde anGa naar voetnootd) ❘ ende genck voert in allen doechden In gehoersamheit, in gelatenheit, in stervenGa naar voetnoot8) ende wtgaen hoers selves Ende was bereyt tot allen oetmodigen ende swaren werke nacht ende dach sonder croenenGa naar voetnoot9). Ende sie genck alte geerne te choer, alst hoer boerenGa naar voetnoot10) mochte. Ende ock plach si den | |
[pagina 327]
| |
sieken alte trouwelike by te staen ende nacht ende dach sij trouwelijc te helpen boeren· wat sieckte sie ock hadden. Ende sie en spaerde hoer selvenGa naar voetnoot1) in gienen dingen· also dat sie gebreck creech dat sie op ij crucken moste gaen Mer nochtans dede sie al dat sij vermochteGa naar voetnoot2). SieGa naar margenoot+heeft gestreden ende geleden ende heeft ‖ den loep hoers levens zalichlike vollenbracht Int iaer ons heren m cccc ende ijGa naar voetnoota) op des hilligen crucesGa naar margenoot+dach, alst gewondenGa naar voetnoot3) waertGa naar voetnootb). |
|