Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864

Les différentes terminaisons des substantifs, adjectifs et pronoms français sous la forme de déclinaisons d'après W. van der Hull, par H. de Geus, Instituteur à Amsterdam. Amsterdam, C.L. Brinkman.

Wij leven in eenen tijd van vooruitgang en verheugen ons om onze kinderen, dat ook in het onderwijs en in de verschillende leerwijzen zulke reuzenschreden zijn gedaan. Het heugt ons nog, hoe wij wurmen en ploeteren moesten om door die nare beginselen heen te komen en hoe vervelend het was, om al maar verbuigingen en verbuigingen te maken, al was 't dan ook voor den onderwijzer, die gaarne had, dat de kinderen maar stil en bezig waren, een uitmuntend middel, om hun werk op te geven.

Dat dit algemeen werd ingezien, en men zich algemeen over eenen meer doelmatigen, meer tijd besparenden leergang verheugde, dat bewijst de opgang, dien het werkje van Gerdes maakte en nog maakt.

Gerdes was niet de uitvinder, maar volgde de leerwijze van Dr. Ahn, en de leerwijze van genoemden schrijver wordt in Duitschland nog zoo zeer op hoogen prijs gesteld, dat in minder dan 20 jaren duizenden exemplaren werden verkocht, en de 86e, let wel, de zes en tachtigste, druk voor mij ligt!

Zeer verwonderd zag ik op, toen mij een werkje ter inzage

[p. 370]

werd toegezonden dat in onzen tijd niet meer te huis behoort! Wil de heer de Geus terugwerking? Wil hij dat tijdroovende stelsel van verbuigingen weder invoeren? Ik hoop dat het hem niet zal gelukken!

Deze wensch is zeker niet zeer vriendschappelijk, maar mij dunkt, dat een onderwijzer nu ten minste overtuigd moest zijn, dat men den tijd beter kan besteden, dat men den leerling spoedig genoeg kan doen leeren hoe lidwoorden verbogen worden, dat men daarbij ongemerkt bijv. naamw., voornaamw. en werkwoorden kan voegen; dat men hem op die wijze in zeer korten tijd leert, hoe hij zich moet uitdrukken.

Ik zou ten minste de leerlingen beklagen, die deze methode, welke voor mij ligt, moesten volgen. Het spijt mij om den uitgever, die anders zoo veel degelijks voor het onderwijs levert, dat hij dit werkje heeft uitgegeven, en eindig met den in allen ernst gemeenden wensch, dat aan het boekje van den heer de Geus geen debiet moge te beurt vallen, en heeren onderwijzers zoo zeer op de hoogte van hunnen tijd mogen zijn, dat zij het slechts beschouwen als een staaltje, hoe zeer men in den ouden tijd met de ontwikkeling van den geest ten achter was.

B.

des ch.