De knappe huisvrouw. Goede raad aan vrouwen uit den minvermogenden stand. Vrij naar het Engelsch. Te Utrecht, bij Kemink & Zoon, 1864.
Ref. begint met te bekennen, dat hij met zeer veel genoegen dit werkje gelezen heeft, dat zeer veel goeds bevat en niet alleen door de vrouwen uit den minvermogenden stand, maar ook terdege door die uit den deftigen burgerstand diende ter harte te worden genomen, zoo als b.v. het opstel: ‘Hoe gaat gij om met uwe kinderen?’ 't Is waarlijk schande dat zoo vele moeders te dien opzigte haren pligt vergeten. ‘Eene moeder,’ zegt de schrijver, ‘is aan God en aan haar vaderland rekenschap schuldig van de opvoeding harer kinderen. Stel er meer prijs op, ruim in uwe kinderkleeren te zijn, dan mooije kleedjes te hebben; al die opschik is dikwijls maar eene plaag voor de kinderen; zij kunnen zich in die mooije gesteven jurken niet zoo vrij bewegen als in een eenvoudig japonnetje, en ongelukkig het kind, wanneer eene onverstandige moeder het nog erger maakt. Geef het kind niet te veel voedsel; sommige moeders leggen het kind aan de borst, of stoppen het iets in den mond, zoodra het begint te schreeuwen. Op deze wijze kan het voedsel niet verteren, en het kind krijgt zuur en allerlei kwalen. - Moet gij straffen, doe het dan toch nimmer in drift; stel de straf uit, zoo gij u driftig voelt; uw kind moet begrijpen, dat gij niet straft om uw eigen ongeduld lucht te geven,’ en vele andere nuttige wenken meer. Over het geheel kan dit werkje gerangschikt worden onder de zoodanige die van wege philanthropische inrigtingen of vereenigingen uitgegeven worden, zoo als gemakkelijk uit de inhoudsopgave is af te leiden, daar het de volgende hoofdstukken behandelt: over het slaapvertrek, over de keuken, over ramen, deuren enz., huisvrienden eener knappe huishoudster, over water en wasschen, over het koken, over aankoopen, over het maken en verstellen van kleeren, Hoe gedraagt gij u als er een ongeluk plaats heeft?, Hoe gaat gij om met uwe kinderen?, over gezond oordeel en hardigheid, Besluit. - De uitvoering van het werkje is in-
en uitwendig zeer net en doet de heeren Kemink & Zoon alle eer aan.