Het heimwee, beschouwd als eene vingerwijzing op de bestanddeelen der menschelijke natuur. Eene voorlezing van dr. A.L. Poelman. Voorgedragen in de openlijke vergadering, van het zeemans-collegie Vooruitgang, te Sappemeer, den 3den Februarij 1864. - Te Groningen, bij F. Folkers, 1864. In post. 8vo. 34 bladz. Prijs ƒ 0.50.
Een gepast onderwerp is het halve succes voor den redenaar. Bespreek een onderwerp, dat uwe hoorders innige belangstelling inboezemt, dat hun leven raakt en gij kunt verzekerd zijn van hunne aandacht niet alleen, maar ook van hunne toegevendheid voor hetgeen daar in den vorm uwer toespraak te wenschen overig mogt blijven. - Is dat de waarheid, dan kan het ook niet betwijfeld worden of de keuze van dr. Poelman moest bijval vinden, toen hij in het zeemans-collegie spreken ging over het Heimwee; zijne hoorders behoefden echter geene buitengewone toegevendheid te betoonen om ten einde toe met aandacht naar hem te luisteren. Zijne taal is boeijend zoowel door den stijl als den inhoud zijner voorlezing. -
Schilderachtig en treffend is zijne beschrijving van het heimwee, die treurige zielekrankheid, inzonderheid zeker den zeelieden bij ervaring bekend; en belangwekkend is de wijze waarop hij deze aandoening of gemoedsgesteldheid in verband brengt met de drie bestanddeelen, waaruit de menschelijke natuur bestaat: het zinnelijke, het verstandelijke en het godsdienstig-zedelijke leven.
Ofschoon wij met dr. Poelman niet altijd eenstemmig zijn bij de uiteenzetting zijner gedachten; daar wij bijv. geen onderscheid kunnen vinden in de kwaal van den Indischen oudgast, die reikhalzend uitziet naar het moederland; en de onrust van den balling, die nergens zijn vaderland vergeten kan en in den vreemde zich ongelukkig gevoelt ook al geniet hij voorspoed en welvaart. De schrijver toch stelt het eerste op het gebied van het zinnelijke, het andere op dat van het verstandelijke leven. - Ook zouden wij nog al het een en ander wat hier heimwee genoemd wordt met andere namen bestempelen; als men spreekt van heimwee naar roem en glorie, heimwee naar het goddelijke enz., als men de vrijheidsliefde van den Pool, die zich genoopt voelt om ‘altoos op nieuw te worstelen tegen