Vrijheid van Christelijk-nationaal onderwijs, in verband met scheiding van kerk en staat. Parlementair fragment door Mr. Groen van Prinsterer. (Te) Amsterdam, (bij) H. Höveker 1863, XLIII en 184 blz. in gr. 8vo.
Is er iemand die voor de vrijheid van Christelijk-nationaal onderwijs gestreden heeft, dan voorzeker is het de heer Groen van Prinsterer. Onvermoeid heeft hij zijn gevoelen verdedigd, om het Christelijk onderwijs op de scholen te behouden, - verdedigd in de vergaderzaal van 's lands vertegenwoordiging, verdedigd door zoo menig geschrift, of opstel in periodieke werken. Zijne redeneringen en adviezen in de Tweede Kamer, gedurende de zitting van het najaar van 1862 gehouden en gegeven betrekkelijk dit onderwerp, ‘zij betreffen,’ volgens zijne eigene woorden, ‘den algemeenen toestand van het rijk en de verhouding der anti-revolutionaire of christelijk-historische rigting tot het Ministerie, tot de conservatieve partij en tot de Natie; voorts de Buitenlandsche Zaken, de opheffing der Ministeriën van Eeredienst, de Theologische Faculteiten, de Koloniën en Lager Onderwijs.’ Men ziet, de inhoud biedt een grooten rijkdom van verscheidenheid aan, en toch heeft alles, wat er in het bovenstaande werkje voorkomt, voor het grootste gedeelte, ja, bijna geheel, betrekking op de vrijheid van onderwijs.
Wij zullen ons niet verdiepen in de juiste en grondige beschouwingen van den geleerden spreker. Wij constateren alleen, dat zijne redevoeringen getuigen van een helder begrip van zijn onderwerp en uitmunten door fraaiheid van stijl, en rondheid