De laatste kerkklokstoon. Eene stem uit Nederland bij het graf van Friedrich Strauss, door J.P. Hasebroek. Amsterdam, C.L. Brinkman. 1864. Prijs ƒ 0.75.
Dit boekje is eene eenvoudige, hartelijke hulde aan eenen ontslapene, die bij ons, gelijk in zijn vaderland, voor omtrent eene halve eeuw het eerst bekend werd door een geschrift dat in het oorspronkelijke 1812-1820 het licht zag en in het laatstgenoemde jaar door de begaafde Wed. Kleijn, geb. Ockerse, in onze taal werd overgebragt onder den titel: Kerkklokstoonen, Herinneringen uit het leven van een jongen geestelijke; een boek, wel wat mystiek, maar toch vol diep, godsdienstig gevoel. Een paar jaren later volgde de doop in de Jordaan, welk tafereel uit de tweede eeuw der Christelijke kerk echter minder opgang maakte dan het werk dat spoedig daarna door dezelfde begaafde vrouw, met eene aanbeveling van van der Palm en aanteekeningen van Clarisse aan onze landgenooten werd aangeboden: Helons bedevaart naar Jeruzalem, welke ‘Hebreeuwsche Anacharsis’ uit de eeuw voor Christus hier, zoo als ook in Duitschland, met groote toejuiching werd ontvangen, gelijk het ook in het Engelsch en in het Zweedsch werd overgezet. Ook dit werk heeft iets van het mystieke, dat men in de Kerkklokstoonen wegens den zamenhang met het overige liet doorgaan, dat in den Doop reeds mishaagde en Strauss' zevental leerredenén misschien beneden de waarde deed schatten.
George Friedrich Adolph - want zoo heette hij voluit - Strauss, geboren te Iserlohn den 21 September 1786, werd, na zijne studiën te Halle en te Heidelberg volbragt te hebben, in 1809 predikant te Ronsdorf in het hertogdom Berg, in 1814 te Elberfeld, van waar hij ten jare 1822 naar Berlijn vertrok als domprediker en hoogleeraar der praktische godgeleerdheid, waarbij later de waardigheid van hofprediker gevoegd werd