Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864
(1864)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
onderwijzer naauwelijks weet, welke hij moet kiezen, terwijl de jeugd zoo zelden bekend gemaakt wordt met de geschiedenis der koloniën, die toch voor Nederland van 't grootste belang zijn. In de twee laatste jaren heeft men zich meer met de geschiedenis der O. Indische bezittingen bezig gehouden, en is eenmaal de weg gebaand, dan volgen er meer. Aangenaam was 't mij dan ook eene geschiedenis van Suriname, onze kolonie in de West-Indië, te ontvangen. Ieders mond is altijd vol van Java in 't bijzonder, en van de Oost in 't algemeen. Een kind weet te praten van de Oost, maar vraag hem of haar naar de West en noem het woord Suriname, dan zult gij u over de onbekendheid met die kolonie bedroeven. En waarom is dat? Is 't, omdat die kolonie minder voordeelen afwerpt? Omdat die kolonie kleiner, onaanzienlijker is? Maar een huisgezin telt onder zijne leden meer en minder bevoorregten en evenwel zijn allen leden van dat huisgezin en in dat opzigt zijn zij allen gelijk. Ik herhaal het: aangenaam was 't mij eene beknopte geschiedenis van Suriname te zien en met den meesten lust zette ik mij aan de lezing. En nu is de vraag slechts, in hoe verre die geschiedenis aan de verwachting heeft beantwoord. De schrijfster heeft met de grootste getrouwheid uit de historische bronnen geput en daarna een beknopt overzigt gegeven van het merkwaardigste, dat in de kolonie is voorgevallen, sedert zij gesticht werd tot aan 1863, terwijl zij gelukkig hare schets heeft kunnen besluiten met de emancipatie wet. Het heeft nog al iets van eene kronijk, daar het de voornaamste rampen van brand en ziekte als anderzins bevat en van gouverneur tot gouverneur na gaat, wat er onder elks bestuur is voorgevallen. Die geschiedenis is niet zeer rijk aan evenementen en daardoor is 't onderwerp wel wat dor en bevat juist niet zeer veel boeijends en aantrekkelijks, maar dat ligt buiten de schuld der schrijfster. 't Is jammer, dat de geschiedenis er zich niet toe leende om ze in den vorm van tafreelen te behandelen, hier en daar door natuurbeschrijvingen opgeluisterd. Hoe dat ook zij, de schrijfster verdient allen lof dat zij eene poging heeft gewaagd en 't ijs gebroken. Voor hen, die in de kolonie belangstellen, bevat het genoeg wetenswaardige zaken | |
[pagina 125]
| |
en voor de bewoners van de kolonie zelve zal het eene groote aanwinst zijn. Ik hoop dan ook, dat de schrijfster in die belangstelling eene belooning vinde voor de inderdaad groote moeite, die de zamenstelling van het bewuste werkje haar moet gekost hebben. |
|