| |
| |
| |
Nalezingen van het feest onzer vijftigjarige onafhankelijkheid. (17 November 1863.)
Aangenaam en liefelijk zijn voorzeker de herinneringen van ieder Nederlander, als hij zich in den geest verplaatst op den onvergetelijken 17 November 1863, toen geheel de natie, met den koning aan het hoofd, feest vierde; - een feest, niet gewijd aan een triomf, door ééne partij behaald, noch aan eene gebeurtenis, die voor één kerkgenootschap, met uitsluiting van andersdenkenden, van gewigt was; - maar een feest, dat door elk opregt vaderlander als groot en van het gewigtigst belang geacht werd: het feest, waarop wij blijde gedachtenis vierden van onze voor 50 jaren herkregen onafhankelijkheid, van ons in 1813 herwonnen zelfstandig volksbestaan. Het liet zich reeds vooraf aanzien dat menige pen, daardoor in vervoering gebragt, zich wijden zou aan de te boekstelling van feiten of gedachten, die met het onderwerp van het feest in betrekking stonden. En de uitkomst heeft die verwachting niet beschaamd. Onderscheidene geschriften zijn door de pen wereldkundig gemaakt, en de eene meer, de andere minder hebben allen doel getroffen, t.w. dat zij de geestdrift der natie hebben opgewekt of aangevuurd, en in zekeren zin oorzaak zijn geweest, dat in Nederland werd gevierd: een volksfeest in den waren zin van het woord.
Onderscheidene dier geschriften zijn reeds in vorige afleveringen van dit maandwerk ter sprake gebragt. Later ontving de redactie nog enkele anderen, en ofschoon het oppervlakkig mag schijnen, dat de aankondiging daarvan mosterd na den maaltijd is, - kan het toch nog zijn nut hebben, die bekend te maken, te meer, daar sommigen meer zijn dan meteooren, die slechts voorbijgaande waarde hebben. Wij hebben ze zaamgevat, onder het algemeene opschrift, dat wij aan het hoofd dezer recensie schreven en gaan ze achtereenvolgens nader beschouwen.
| |
No. 1. Grootvaders memorieboek. Schetsen uit den tijd der Fransche overheersching in Noord-Holland, door J. Bouman. Te Purmerende, bij J. Schuitemaker, 1863. 105 blz., in post 8vo. Prijs ƒ 1.20.
Het is een lief boekske, dat zich door zijn uiterlijk al dadelijk aanbeveelt. Die nette omslag en even nette titel, nemen u al dadelijk voor het werkje in, en als gij de lijst der hoofdstuk- | |
| |
ken naziet, voelt gij u opgewekt, om kennis met den inhoud te maken. En deze bevredigt uwe verwachtingen. Ofschoon de schetsen, die hier worden aangeboden, oorspronkelijk bestemd waren, om in handschrift voor de kinderen des schrijvers bewaard te blijven, zou het te bejammeren zijn geweest, wanneer zij geene andere bestemming hadden gekregen. Naar den trant, die bij vele bewoners van het voormalige Westfriesland, en ook elders, in gebruik is, is het het familieregister, waaruit de heer Bouman de feiten geput heeft, die hij in Grootvaders memorieboek zijnen lezers aanbiedt. Hij heeft een goed werk verrigt; want vele wetenswaardigheden, die enkel in den huiselijken kring bewaard worden en menigmaal van vader op zoon overgaan, heeft hij aan het licht gebragt. Ieder, die de geschiedenis der benarde tijden wil leeren kennen, toen ons vaderland zuchtte onder het juk der vreemde overheersching, zal het werkje met genoegen lezen en het niet onvoldaan uit de handen leggen.
| |
2. Historische herinneringen, naar aanleiding van het gedenkfeest van Neêrlands bevrijding, door G. van Reijn, lid van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leyden enz. Te Rotterdam, bij Verbruggen & van Duijm, 1863. 76 blz., in gr. 8vo. Prijs ƒ 0.70.
Wie der lezers van de Rotterdamsche Courant herinnert zich niet de negen feuilletons, die met korter of langer tusschenpoozen, in de nommers van 16 October tot 16 November 1863 voorkwamen en de bovenstaande herinneringen ten onderwerp hadden? Zooals bekend is, waren die van den wakkeren mededirecteur en mederedacteur, de heer G. van Reijn. De oorzaak was de bespreking der beweging te Rotterdam, nog vóór de afwerping van het Fransche juk, die op eene der vergaderingen van de commissie voor het nationaal gedenkteeken plaats had. De heer van Reijn schreef een uitvoerig verhaal van die bewegingen, en een later aanzoek, om de feuilletons afzonderlijk verkrijgbaar te stellen, mogt hij niet afslaan. Daaraan heeft het werkje zijn bestaan te danken, en naast den schrijver, zijn wij de verzoekers en de uitgevers daarvoor dank schuldig. Op eenvoudige bevattelijke manier wordt ons Rotterdam geschetst, tijdens en kort na de Fransche overheersching, en naïef zijn soms de bijzonderheden die worden medegedeeld. De schrijver heeft bij zijne feuilletons nog eene nalezing gevoegd, die in
| |
| |
menig opzigt belangrijk mag heeten. Wij hopen, dat een ruim debiet den schrijver en den uitgever moge toonen, dat het niet geheel waarheid is, wat de heer van Reijn ten besluite zegt, want waarlijk wij gelooven, dat de weide (het Nederlandsche gemoed) nog wel dorst heeft aan dergelijk water, als hier wordt aangeboden.
| |
3. De Fransche heerschappij in ons vaderland en de verlossing daarvan in 1813, door Mr. G. Mees Az., lid van de koninklijke akademie van wetenschappen. Te Rotterdam, bij Verbruggen & van Duijm, 1863. 48 blz. in gr. 8vo. Prijs ƒ 0.50.
De leden van het Rotterdamsche leeskabinet werden tegen den 12 November 1863 bijeengeroepen tot eene vergadering, waarin de heer Mees, naar aanleiding van het aanstaande feest eene toespraak zou houden. Het onderwerp dler toespraak was natuurlijk de fransche overheersching en de verlossing daarvan vóór 50 jaren. Het veld was echter te groot, om in ééne toespraak geheel bewandeld te worden en daarom kwamen de leden twee dagen later op nieuw bijeen. Wat de heer Mees op die twee avonden gesproken heeft, heeft hij later te schrift gesteld en daaraan hebben wij het voor ons liggende werkje te danken. Het munt uit door juistheid van inzigt, waarheid van feiten, kracht van zeggen, en nieuwheid van beelden. Het verdient ten volle gelezen en behartigd te worden.
| |
4. Toespraak gehouden in de Hervormde kerk te Hoorn, 17 November 1863, door Dr. H.J.E. van Hoorn. (Uitgegeven met een liefdadig doel). Hoorn, Gebr. Vermande. 16 bl. in post 8vo. Prijs 20 cts.
Op den feestdag zelve of den voorgaanden zondag, werd de gezegende verlossing van November 1813 in de kerken der verschillende gezindheden herdacht. Te Hoorn was die taak, om als voorganger op te treden weggelegd voor Ds. van Hoorn, en naar aanleiding, zoo wij meenen, van Deut. 32 vers 7 en 3b sprak hij een woord uit het hart tot het hart. Uitgenoodigd zijne toespraak te laten drukken, heeft hij aan de uitgave een liefdadig doel verbonden, zoodat men met de aanschaffing daarvan een dubbel goed werk verrigt. Wij hopen, dat de verwachting van spreker en uitgever niet zal worden beschaamd.
| |
| |
| |
5. De vijftigste verjaardag van Nederlandsch verlossing als een jubeldag gevierd. Feestrede, gehouden door J.P. Hasebroek. Te Amsterdam, bij H. Höveker, 1863. 27 blz. in gr. 8vo. Prijs ƒ 0.30.
De eerw. Hasebroek trad op den avond van den 15 November 1863 in de Westerkerk te Amsterdam voor zijne gemeente op en sprak naar aanleiding van Levit. XXV:11a een woord van gepaste opwekking tot feestviering. Hij deed dit door den jubeldag onzer verlossing te beschouwen als een dag van blijde herinnering, van dankbare waardering, van godsdienstige toewijding.
Wij gelooven, dat voor ieder, die Hasebroek in zijne zeggenskracht, in zijne beeldrijke wendingen kent, de mededeeling van het bovenstaande genoegzaam zal zijn, om op te wekken zich die rede aan te schaffen, terwijl wij hopen, dat het gesprokene en nu door den druk verspreide woord zegenrijke gevolgen moge hebben, opdat vervuld worde wat de spreker aan het slot zijner rede wenschte: ‘Het jaar 1813 was het jaar der vrijheid; het jaar 1863 was het begin eener hoogere bevrijding: daarvoor moge nu 1913 een driedubbel dank- en jubeljaar zijn.’
Bovenstaande feestrede vormt een geheel met
| |
6. Na het feest. Leerrede ten besluite der Novemberfeesten, gehouden door J.P. Hasebroek. 31 blz. in gr. 8vo. Prijs ƒ 0.30.
Had de Amsterdamsche predikant een woord van opwekking gesproken vóór het feest, toen de jubeldagen geeindigd waren, gevoelde hij zich gedrongen, om een terugblik op de afgelegde week te slaan en naar aanleiding van II Sam. XXIV: 24c te vragen, of er ook een offer om niet was gebragt. In Davids handelingen en ondervindingen na de pest in Israël zag de spreker een offer afgekeurd, een offer aangeboden, een offer aanvaard. Dit werd overgebragt op de verloopen feestweek en wij mogen er bijvoegen met juistheid en kracht. Wij hopen dat een ruim debiet den spreker moge overtuigen, dat zijne woorden gewaardeerd en wat meer is, betracht worden.
| |
7. Godsdienst in volk en huisgezin. Twee kanselredenen, uitgesproken door M. Cohen Stuart, evangeliedienaar te Rotterdam. Te Rotterdam, bij Verbruggen & van Duijm. 48 blz. in gr. 8vo. Prijs ƒ 0.50.
Even als Hasebroek te Amsterdam, sprak Cohen Stuart te Rotterdam op de zondagen voor en na het feest tot zijne ge- | |
| |
meente over het feest. Nederland als volk herboren, ziedaar het onderwerp, dat hij aan Deut. XXVII:9, 10 ontleende, terwijl hij in Josua XXIV:15b aanleiding vond om te spreken over de roeping van Neerlands burgers. Beide redenen verdienen ten volle in uitgebreider kring bekend te worden, dan waarvoor zij werden uitgesproken, terwijl men met de aanschaffing tevens nog een penningske aanbrengt voor het standbeeld, dat men plan heeft te Rotterdam op te rigten ter eere van Gijsbert Karel van Hogendorp. Dit doel verdient onze sympathie ten volle, want zeer waar zijn de woorden van twee geachte mannen, Groen van Prinsterer en Spijker, welke woorden als motto's onder het voorberigt geplaatst zijn:
‘Ter gedachtenis van 1813 kan er, dunkt mij, zoo men een standbeeld begeert, enkel van van Hogendorp sprake zijn (G.v.P.).’
‘Ik ben geen ijveraar voor standbeelden, en toch begrijp ik volstrektelijk niet, hoe bij de gedachte dat 1813 door een standbeeld vertegenwoordigd moet worden, aan van Hogendorp de eerste, bijna zeide ik, zijn eenige plaats onthouden heeft kunnen worden (S.).’
|
|