De beoordeelaar ontkent echter niet, dat het boek, ‘om het enkele feit, dat het de menschelijke zijde van den Christus voorstelt, - wel is waar, door Hem te mismaken, zijn nut niet heeft.’
De brochure van den heer de Pressensé is eene rondborstige, onpartijdige, maar, naar onze meening, met minder juiste beoordeeling van Renan's leven van Jezus. Het werk beschouwende, zoowel in zijnen grondslag, als zijne bewerking, in zijnen vorm als zijne denkbeelden, stelt hij voor oogen waarin men vooral goed heeft op te letten, ‘waar de aanval meer verborgen is;’ wijst op de schoonheid van Renan's arbeid, maar dat daardoor te meer gevaarlijker is, terwijl hij de waarheid tevens niet verduistert, erkennende, dat deze toch dit voordeel heeft, dat hij tot nadenken heeft opgewekt. En dat alles doet hij met eene kalmte, die ons bewondering afdwingt.
Het resultaat van zijn onderzoek is: Wat blijft er van dit boek over? Eene godsdienst, die er geene is, omdat zij alleen in het ontastbaarste gevoel bestaat, en eene dubbelzinnigheid onder den naam van God plaatst; eene zedeleer zonder bekrachtiging omdat der regtvaardigheid geene zekere vergelding wordt voorbehouden, en om deze leemten te vergoeden de minachting, die toch boven al wat aardsch is, verheft en die veroorlooft veel in het tegenwoordige leven te verduren; want het regt is niet van deze wereld. Dit boek is aan een keurig geslepen reukfleschje gelijk, dat slechts een fijn vergift bevat voor de ziel, die het ontzenuwt, voor den wil, die het verlamt, voor het geweten, dat het bedwelmt, met eene bedriegelijke poezij in de plaats van het zedelijk gevoel gesteld. Er is niets heilzaams, niets mannelijks in. Men zal in die school noch de zegevierende worstelingen voor het goede, noch die voor de vrijheid leeren. Helaas! het christendom zou slechts al te zeer door de natie gewroken zijn, als zij het voor dit ijdel droombeeld zou laten varen. Stellen wij ons gerust: zoo lang er in de menschelijke ziel begeerte naar vergiffenis en geregtigheid zal zijn, zal zij tot den christus gebragt worden, dien de gemeente aanbidt. Te vergeefs zullen zelfs betooverende stemmen tot haar zeggen: Hij is hier, of Hij is daar. Zij zal zich van de hersenschimmige Christussen afwenden, in welke hunne uitvinders zich eenigzins geidealiseerd zoeken te herkennen, om tot den Christus van Johannes, van Paulus, van Pascal en Luther terug te komen.