twee oude krijgsbroeders: de schrijver en den gepens. kolonel van Opstall te Apeldoorn, verplaatst ons in de dagen der emigratie en 1795. De schrijver, ofschoon door hoogen ouderdom en verzwakt gezigt niet in staat zelf zijne gedachten te boek te stellen, dicteerde de gebeurtenissen van toen, zelfs van 1793 af en gaat nu verder door, om de geschiedenissen van toen af tot den slag van Waterloo in 1815 mede te deelen. Ook in dit boek is het de personaliteit des schrijvers, die zich duidelijk laat onderscheiden; doch niet ten kwade, maar ten goede. Het is de gloed van den ooggetuige, die in alles doorstraalt, - het is de eenvoudigheid van den man, die wat hij verhaalt zelf gezien en ondervonden heeft.
No. 3 is van Sonstral. Dit alleen is, onzes inziens, voldoende, om het werk een goeden dunk te geven. Sonstral, die in menige bijdrage in onze tijdschriften, vooral in den laatsten tijd getoond heeft, een diepen, een grondigen blik in de geschiedenis geslagen te hebben; Sonstral, die, meester van taal en stijl, weet te schilderen met fiksche kleuren, weet te verhalen met juiste trekken. Met het werk, waarvan drie afleveringen voor ons liggen, handhaaft hij zijn ouden roem. Zooals hij in het prospectus opgaf, is het een gedenkstuk in letteren, dat Gods wonderen vermeldt. Het verhaalt in den volkstoon, hoe Nederland verlost, Oranje hersteld, Europa bevrijd is in den grooten volkenstrijd van 1813-1815. Wanneer het werk compleet is, komen wij er op terug.
No. 4 is een overdruk uit de Vereeniging Christelijke Stemmen. Ds L.J. van Rhijn van Wassenaar, de schrijver, werd aangezocht het opstel afzonderlijk te verspreiden, en vond geene vrijheid om te weigeren. Hij heeft daaraan goed gedaan. Het is een hoog ernstig, maar niet minder belangrijk woord, dat hij tot zijne landgenooten rigt. Moge zijne waarschuwing niet in den wind geslagen worden. Tot een staaltje van den inhoud, schrijven wij de slotvermaning af: ‘Moribus antiquis res stat Romana (Batava) virisque, zeide een echt Romein. Door vaderlijke zeden en mannen blijft Rome (Nederland) staande. O, mannen en vrouwen, o, zonen en dochteren van Nederland! terwijl wij ons vijftigjarig hersteld volksbestaan feestvierend gedenken, zoeken wij Gods aangezigt, verootmoedigen wij ons te gader voor zijne heilige majesteit. Dan, in Gods kracht houden wij wat wij hebben, dat niemand onze kroon roove.