in hoog aanzien; het valt hun wel altijd moeijelijk te werken, doch zoo'n laatsten dag des jaars...‘Laat ons eens zien wie de sterkste carrabolen maakt, laat ons nu - doch roijaal spelen, hoor! - eens uitmaken wie het heertje is, eind goed, al goed!’ Oudejaars-dag en avond zijn hun lief. Het eene jaar hier, het andere weêr daar, van het oud in het nieuwe jaar zitten om, hoewel zeer vrolijk toch lang niet geestig en ver van stichtelijk, de klok van ‘twaalf’ af te wachten.
Neen, waarlijk en helaas! de oudejaarsavond komt voor velen niet, om veel te denken, veel te danken; toch verdient hij vurig dankend, hartelijk biddend, geëindigd te worden.
Gaan niet al de leeraren op den laatsten dag des jaars kerkwaarts, om, zoo zeggen ze, met hen, die hen volgde, de laatste uren stichtelijk te slijten.....? Doch, 't is waar ook, oudjaarsdag komt 's winters en 's winters....de sneeuw, de hagel, de wind neemt de stichting weg. - Het is, zoo zegt men, te koud; de sneeuw trekt door de schoenen; en toch...met den avond...'t is zoo glad, men zou vallen; doch ze bedenken niet dat vallen en opstaan steeds elkander afwisselen, en dat, wanneer zóó het ligchaam viel de geest ligt zou staande blijven.
Eenige dagen geleden was ik in een onzer Zuid-Hollandsche dorpen. - 't Had gesneeuwd. - Sneeuw behoort tot het prettigste natuurverschijnsel, dat een hollander zich denken kan; narren is verduiveld pleizierig; alles blijft er voor staan. - Ook ik narde, en ik hoorde: ‘gaat gij ter kerke, Dirk, heden avond?’
‘Ik weet niet, hoe ge er aan komt,’ antwoordde een niet heel veel beduidende koolenverkooper;’ narren, narren weet je, dat de stukken er langs vliegen!’ en hij wendde zijne blaauwe groote kalfs-oogen naar zijn paard, dat zwetend een tik met de lange narrezweep wachtte; ‘de kerk zal wel blijven staan en de sneeuw smelt, er zijn reeds vele kale plekken;’ en de slede gleed voort om....kort daarne weêr stil te staan - kale plekken. - Zeg eens, kalfoogige koopman, stilstaan is achteruitgaan. - 't Is te koud om te blijven staan, daarom gebruik uw verstand....breng uwe, voornamelijk door uwe drift, verbleekte jufvrouw die voor u zit, naar huis; denk om uw' paard, dat al te moe is om te trekken, immers - denk aan de kerk - de sleê zal wel blijven staan.
Die staat, ziet toe dat hij niet valle; stil staan is achteruit