Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1861
(1861)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
Silas Marner, de wever van Raveloc, door George Eliot, schrijver van Adam Bede enz. Uit het Engelsch. Te Deventer, bij A. ter Gunne, 1861. In gr. 8vo., met gesteendr. titel en vignet. Prijs ƒ 2,30.
| |
[pagina 547]
| |
het mogt zijn om de blaam van het minder krachtige in karakters en handelingen, dat vrouwelijke voortbrengselen gewoonlijk kenmerkt, van zich te verwijderen. In Adam Bede heeft ze evenwel getoond, welke zeldzame talenten ze bezit, die in allen geval haar naam eene Europische vermaardheid zouden gegeven hebben. Ook Silas Marner is een uitmuntend tafereel ‘uit het dagelijksche leven,’ zouden wij schier zeggen, zoo eenvoudig en natuurlijk volgen de gebeurtenissen elkander op. En toch is er zooveel romantisch, zooveel studie, zooveel wereld- en menschenkennis in, dat men het werk moet lezen en herlezen, om het schoone naar waarde te genieten. Zonder te preken of te moraliseren, geeft het verhaal de natuurlijke gevolgen van goed en kwaad, van deugd en ondeugd te aanschouwen; niet van menschen, die schier engelen of duivelen zijn, maar van gewone menschen, waaronder gij en ik ons dagelijks bewegen, met hunne verschillende neigingen en hartstogten, en meerdere of mindere mate van goede en kwade eigenschappen. Hoe meesterlijk boet de goede Godfrey Cass tot het einde eene daad van jeugdige ligtzinnigheid; hoe natuurlijk loopt Dunstan het loon zijner daden te gemoet; maar bovenal hoe vindt Silas Marner in zijn eigen gemoed rust en troost bij de beproevingen des levens, met welk een genot wordt zijne menschlievendheid in de wederkeerige liefde van Eppie beloond. Van de vrouwelijke karakters is dat van Nancy Lammeter zeker het interessantste. Welk eene echt vrouwelijke fijnheid van gevoel bij de aanzoeken van Godfrey, welk eene zusterlijke genegenheid voor Priscilla, welk eene teedere liefde bij de ontdekking van Eppie! Maar waartoe te noemen, wat onze lezers zelven reeds zullen genoten hebben, of nog genieten zullen? Want inderdaad Silas Marner is een boek, dat ieder, die op eenige letterkundige beschaving wil aanspraak maken, behoort te kennen. De uitgever, de heer ter Gunne, schijnt dit ook aldus begrepen te hebben, daar hij gewaagd heeft een zeer goedkoopen druk hiervan uit te geven. Hij verdient hiervoor den dank van het publiek, dat nu, in eene zeer nette uitgave en eene zorgvuldige vertaling, voor 80 cent kan krijgen, wat anders drie- à viermaal zooveel kost. Wij hopen te meer, dat het publiek deze poging zal ondersteunen, dewijl | |
[pagina 548]
| |
zij, naar wij vernemen, uit alle magt wordt tegengewerkt door eene zoogenoemde ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels,’ die echter, volgens het oordeel van onpartijdigen, slechts eene vereeniging in 't belang van enkele uitgevers is, en zeer ten nadeele, zoowel van den Boekhandel in 't algemeen, als van letterkunde en beschaving. Ze is dan ook zeer gebeten op eene uitgave, die voor weinige centen geeft, wat hare corypheën voor guldens debiteren. Kent ze dan nog zoo weinig haar tijd, dat ze niet begrijpt dat hare positie op den duur onhoudbaar is, en voor het gezond verstand en de lessen der staathuishoudkunde moet bezwijken?Ga naar voetnoot(1). De uitgever ter Gunne tracht daarentegen degelijke werken voor uiterst goedkoopen prijs uit te geven. Wij twijfelen niet, of allen, die in boeken en letterkunde belang stellen, zullen bij voorkeur de uitgaven van dezen bevorderen. W.A.J. |
|