door eenige voorbeelden ons oordeel over het Hollandsch van den Amsterdamschen predikant Dr. E.B. Swalue te hebben gestaafd. Daartoe diene het volgend uittreksel van het zondenlijstjen, dat wij al lezende opmaakten:
Pag. 11. ‘Dit nu is eene openbare fout van redenering;’
Ibid. ‘Voordat zij (grondbegrippen) overgegeven worden aan de zorgvuldige omwerking, die het redekunstig nadenken hun doet ondergaan.’
Pag. 12. ‘Het is daarentegen van zeer groot belang, dat zij (begrippen) uit zich zelven zich vestigen en gezag inboezemen.’
Pag. 14 ‘regelende denkbeelden.’
Pag. 23 ‘overeenstemmingen (harmonies) van het heelal.’
Pag. 90 ‘onder de denkbeelden - - - - is er geen schoonschijnender - - - -’
Pag. 91 ‘ongetwijfeld bevat een wonder niet de onmiddelijke klaarheid van de leer, waarvoor het wordt verrigt.’
Pag. 100 ‘wonderen uitmonsteren in de dogmatiek.’
Pag. 131 ‘aangeboren aanleg onzer ziel.’
Pag. 132 ‘men komt redekunstig tot het illuminismus.’
Pag. 136 ‘weder hergeven.’
Pag. 138 ‘onderwerpt de veranderlijke uitkomsten der stelselmatige rede aan het oordeel der verstanden, die’ enz.
Pag. 139. ‘Welke vreemdsoortige leerstellingen heeft de stelselmatige geest al niet.’
Nagenoeg op elke bladzijde leest men meer dan eens het onhollandsche woord ‘daadzaken,’ en overvloedig treft men aan: ‘daadwerkelijk,’ ‘klaarblijkelijkheid,’ ‘daarstellen,’ ‘werkdadig’ enz. enz.
D.