voorrede, en wij twijfelen niet of die verwachting zal geregtvaardigd worden, bij belangstellenden. Het onderwerp toch, schoon de instelling geen bloeijend leven gehad, niet geschitterd hebbe, is geenszins van gewigt ontbloot, en wat Mr. van H. er als eerste proeve van onderzoek over levert, mag zich wèl in 't publiek vertoonen. Immers een opzettelijk navorschen ten deze schijnt vroeger nog niet ingesteld; ook zijn de bronnen, waaruit de kennis te putten mag zijn, weinige en schrale, terwijl de eigenlijke archieven van het collegie schijnen verloren geraakt; waarom ook de poging door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Braband voor een dozijn jaren aangewend, om door eene uitgeschrevene prijsvraag tot het onderzoek te bewegen, mislukt zal zijn.
De instelling der Chambre mi-partie, gevolg van het Munstersche vredestractaat (1648), is in de geschiedenis der Europesche diplomatie eene der weinige proeven tot verwezenlijking van het denkbeeld, 't welk nooit, onder de grootste staatslieden, zoowel als onder de theoretische beoefenaren van het Europesche volkenregt, geheel vreemd is geweest, n.l. of het ook mogelijk ware, al de staten van ons werelddeel, of althans eenige er van, door een internationaal hof zóó te verbinden, dat men langs een diplomatiek-regterlijken weg de geschillen afdeed, tot welker beslechting anders al ligt naar de wapenen zou gegrepen worden.
Het doel is zeker edel, maar - chimériek; schoon ruim over de helft der 19e eeuw na hare ‘emancipatie’ door het ‘Christendom,’ schijnt de wereld voor de praktijk van dergelijke denkbeelden nog niet rijp, en wij vreezen dat ze nog in lange jaren er niet rijp voor worden zal, misschien eerst dan, als ze - si unquam? - tot die zedelijke volmaaktheid zal gekomen zijn, dat zij zulke middelen tot vredehandhaving - niet meer behoeft.
Eerst dan, wanneer de ware pinkstergeest de springwel van oneenigheid, hartstogt, haat en al wat onwelluidend is - het egoïsmus - zal beheerschen, zal de ‘harmonie’ ook zonder zulke kunstmiddelen geboren worden; tot zoolang zullen alle hoven, chambres, vergaderingen, of hoe men die dingen ook heeten mag, al zijn ze ook niet mi-partie's, aangelegd tot ‘gemeen overleg,’ wel meestal dra ontaarden in gemeene