Unema, heerschap te Blij af en terwijl A. Wassenbergh eene beschrijving gaf van de gemeente Menaldumadeel met hare twaalf dorpen, deed B. Bolleman van der Veen de lezers eene wandeling maken door de geheele provincie om in Frieslands voormalige kloosters getuigen te doen zien van Frieslands godsdienstzin.
Ziedaar het proza van den Almanak, dat Frieslands geschiedenis of gesteldheid ten onderwerp heeft. Buiten dit onderwerp om, maar toch niet minder gepast in een Volksalmanak is Eer door H. Beekkerk Heijmans, Als eene proeve daarvan geven wij de volgende regels.
‘Militaire eer; - dikwijls vrij gelijkende naar de opvatting der Gothen en Vandalen.
Een minister van financiën spreekt van zijne financiëele eer, als hij 's lands geldmiddelen in 't regte spoor brengt.
Regtsgeleerde eer; - Jean Paul zegt, dat het gemakkelijker is een varken bij zijn staart vast te houden, dan een advocaat bij zijn jas.
Kunstenaars eer; - een kitteloorig iets.
Schrijvers eer; - bij lof, zacht als satijn; bij kritiek, scherp als een stekelvarken.
Koopmans eer; - bij 't gelukken eener speculatie, schelklinkend als een trompet; bij mislukking, stom als een visch.
Maar waarin ligt dan toch de ware eer?......
Of om het in eenen zin uit te drukken: dat hij, die God boven alles lief heeft, en zijn naasten als zich zelven, in de ware beteekenis des woords is - een man van Eer.’
De poëzie uit het jaarboekje bestaat uit een drietal stukjes die elk hunne eigenaardige verdiensten hebben en zoo als wij boven zeiden in het Friesch geschreven zijn. De titels zijn: Et Bildt bezongen in zijn aigen tacl, door Waling Dijkstra; Woer is 't, door F. to F. en Oan de freugde door H.G. van der Veen.
De Nieuwe Friesche Almanak bevestigt volkomen de spreuk der oudheid: eenvoudigheid is het kenmerk van het ware; want de inhoud van enkele onzer prachtjaarboekjes heeft ons niet zoo voldaan als dit eenvoudig, maar niet minder net boekske.
Wie zich dan ook dit werkje nog niet heeft aangeschaft, koope het nog en hij zal zich de geringe uitgave niet beklagen.