Een woord over land- en tuinbouw, voeding van het vee, vetmesting der varkens enz., door D. Folkersma, Meter-Taxateur van den turf in het derde district der provincie Groningen. Te Groningen, bij J. Oomkens Jzoon, 1860. Prijs ƒ 0,60.
Ofschoon de schrijver van bovenstaand werkje weinig of geen nieuws voor den wetenschappelijken en praktischen beoefenaar der landhuishoudkunde mededeelt, wat niet reeds in andere werken vermeld staat, hebben wij zijn geschrift toch met veel genoegen gelezen, en dat te meer, omdat de heer F. blijkens zijne kwaliteit, turf-taxateur en derhalve een zoogenaamde dilettant in dat vak is. Wij ontveinzen niet hier en daar een kwinkslag te hebben ontmoet, die de lectuur van het werkje zeer aangenaam maakt, hoewel eenige al te triviale uitdrukkingen en ‘Grunninger provincialismen’ wel eens hinderlijk waren. Wij voor ons zijn geene voorstanders van platheden in onze taal, en keuren het dus zeer af, dat men in sommige landbouw-werkjes een bepaalden boerentoon tracht aan te slaan, daardoor werkt men de lompheid in de hand, in plaats dat men beschaving tracht aan te kweeken, en de boer die lust tot lezen heeft, toont zelfs een afkeer van dergelijke platheden. Wij zijn het derhalve met de aanhaling van den schrijver uit den Frieschen Almanak voor landbouwers en veehouders te Leeuwarden, bij Eekhoff, 1851, bl. 59 en 60, lang niet eens, om dat stukje ‘heel aardig’ te vinden, integendeel, wij vinden het ‘heel leelijk,’ om een aftreksel van koffij, bij gier van mest te vergelijken, zoo als daar gedaan wordt; waarlijk, men rekent te veel op de domheid en onnoozelheid der boeren! De schrijver houde dit ons ten goede, en make zich tot zijn voordeel deze kleine wenken voor het vervolg ten nutte. Overigens wenschen