Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1861
(1861)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 171]
| |
duitschen romanschrijver Hackländer, eene bloemlezing uit diens Krieg und Frieden. De uitgever deelt ons in zijne, geheel in den toon eener advertentie of affiche gestelde, voorrede mede, dat hij uit het oorsponkelijke werk slechts die verhalen koos, die hem het meest boeiden, die het meest het gebied der novelle naderden. Op drie na, zijn al deze verhalen aan het soldatenleven ontleend: een onderwerp, meermalen en met talent en geluk door Hackländer behandeld. Ook ditmaal zijn de aan het krijgsmansleven ontleende novellen de beste: vooral die getiteld: Een dag bij de manoeuvres; een verhaal, dat door fiksche, levendige schildering, afwisseling van tooneelen en boeijenden verhaaltrant uitmunt. Deze novelle maakt ongeveer denzelfden indruk als de aanschouwing eener groote militaire parade, buiten in het ruime, bloeijende veld en bij vrolijken, helderen zonneschijn, waar alles leven en beweging en bonte afwisseling is. Hackländer is, door eigene ondervinding, met het soldatenleven, het pruissische soldatenleven, bekend: van daar die rijkdom van kleine details, van schilderachtige trekken, die aan het tafereel zooveel leven en waarheid bijzetten. Diepte van opvatting, doordringende karakterteekening, psychologische studie, moet ge bij hem niet zoeken: hij geeft u losse, levendige verhalen, schetsen en schilderijen uit het werkelijke leven, die u voor eene poos aangenaam bezig houden, maar, vreezen wij, spoedig weder vergeten zijn. Doch wat zoekt ons romanlezend publiek in 't algemeen meer dan stilling van dien razenden honger naar altijd nieuwe lectuur, die den tijd kan helpen dooden? Aan hen durven wij gerust dit boek aanbevelen, zij zullen er in vinden wat zij zoeken: tijdkorting. Werd ons de vraag gedaan, of dit boek niet gerust onvertaald had kunnen blijven: wij zouden zonder aarzelen, ja antwoorden. Maar de kwaal om schier alles te vertalen wat in dit genre elders het licht ziet, is ten onzent epidemisch en, 't schijnt wel, onuitroeibaar. Wij moeten er wel in berusten; en zouden alleen maar wenschen, dat deze vertalingen, over het algemeen, aan bekwamer handen werden toevertrouwd. Ook deze vertaling laat te wenschen over. De uitgever aarzelt niet in zijne voorrede, Hackländer ‘een van Duitschlands grootste prozaschrijvers’ te noemen. Deze krasse uitspraak voor het oogenblik | |
[pagina 172]
| |
in hare waarde latende, zouden wij gaarne gezien hebben, dat in de vertaling meer van dit schoone proza ware bewaard gebleven, dan thans het geval is; of dat de vertaler beter met de eischen van het hollandsche proza ware bekend geweest. Ref. weet, dat deze uitspraak in den regel onbillijk wordt geacht, indien ze niet met tal van voorbeelden wordt gestaafd; en toch laat het hem gestelde bestek niet toe, citaten in te vlechten en zinnen te gaan ontleden. De vertaler hebbe echter de goedheid, vooral het eerste verhaal - in ieder opzigt verreweg het minste - aandachtig na te lezen, en hij zal begrijpen, wat wij bedoelen met onduidelijken, slechten stijl. Op enkele andere fouten, meest spelfouten, willen wij niet hechten. De uitvoering is netjes, en het vignet, vergelijkenderwijze, goed. |
|