Het is zoo: buiten de enge grenzen onzes lands is Hollands schoone taal en letterkunde eene vreemdelinge: - het ware te wenschen, dat zij in het land harer geboorte meer erkenning en belangstelling vond, die haar schadeloos stelde voor de miskenning bij vreemden.
Maar vindt de hollandsche muze die belangstelling, die hartelijke liefde, waarop zij regt heeft bij de kinderen hares volks; en zijn wij zelven soms niet lafhartig en kleingeestig genoeg, om eigen rijkdom gering te schatten, omdat vreemden dien niet kennen, om dankbaar te buigen bij elke vlugtige lofspraak, die, soms uit den minst bevoegden mond, van vreemden ons geschonken wordt? Echter, hoezeer wij deze zelfvergetelheid, dit onwaardig miskennen van eigen waarde, veroordeelen en betreuren tevens: toch verheugen wij er ons in, wanneer een of ander sieraad onzer rijke letterkunde den vreemdeling wordt toegankelijk gemaakt, mits het geschiede door eene bevoegde hand, die voor de taak waarlijk berekend is. Eene zeer onbevoegde hand evenwel heeft zich gewaagd aan de overbrenging van Tollens meesterstuk. 't Was eene roekelooze poging van dien Anglo-Saks, om dit gedicht in het Engelsch te vertolken, en die vertolking in Nederland het licht te doen zien. Immers, zij leven in aller harten, op aller lippen, die rijke, schoone, schilderende en klankrijke verzen, vol harmonie, welluidendhcid en kracht; hoe zouden ze ons tegenklinken in eene vreemde taal, die welbekende en welbeminde vaderlandsche toonen? O, hadde slechts een dichter de taak aanvaard, de luite van Tollens opgenomen, wij zijn er zeker van, ook dan zou het lied onze harten getroffen hebben. Maar nu, wat ontvangen wij hier? Eene platte, angstvallig-getrouwe en toch ook weer zeer ongetrouwe vertaling, als met het woordenboek in de hand, zamengesteld. De vertaler klemt zich angstig aan den tekst, vertolkt dien in de meeste gevallen woordelijk, en levert per slot - kan het anders - eene volstrekt onherkenbare en ongenietbare karikatuur. Vervlogen is al de kracht, al de levendigheid der schildering: 't is eene langwijlige beschrijving - het gedicht heeft alleen in lengte aanmerkelijk gewonnen; - verloren is de rijkdom der taal, de schoonheid van dictie en versmaat: het is alsof gij onbeholpen proza leest, zoo plat,
zoo zwak, zoo