schijnen; en toch zijn het niet duizenden van penseelstreken, welke Amyas in zijn waardigheid van held des verhaals handhaven. Krachtig en levendig zijn de trekken waarmede deze reusachtige persoonlijkheid, ons wordt voorgesteld, welke van haar optreden af, tot aan het einde des verhaals onafgebroken belangstelling wekt. Het licht dat op de nevenfiguren van den voorgrond valt, het is aangebragt om de voorstelling van het hoofdsujet des te helderder te maken. Amyas broeder Frank en hun neef Eustatius Leigh vormen te zamen het contrast met den koenen zeevaarder; de taak is als 't ware tusschen hen beiden verdeeld. De fijne ontwikkeling en geleerdheid van den eerste, de dweeperij en huichelarij van den tweede, doen de ruwe maar goedaardige kracht, het gezond verstand, en de opregte vroomheid van den hoofdpersoon voortreffelijk uitkomen. Ook de schoon geteekende figuur van den wederdooper Salvation Yeo is daartoe dienstig. Wilde Ref. voortgaan met al de rollen na te gaan, welke in het verhaal worden gespeeld - waar zou hij ophouden?
Hoewel niet overladen, is toch Kingsley's tafreel zoo vol, dat het in eene aankondiging als deze niet geschieden kan. Het is een drama, aan welks uitvoering vele personen medewerken; er is één hoofdrol, er zijn verscheiden zeer belangrijke nevenrollen, er zijn ook zeer kleine rollen, maar de auteur heeft geen van deze zonder doel in het leven geroepen, en allen hebben hunne eigenaardige aantrekkelijkheid, al hebben sommigen maar een enkel woord te spreken in het drama. Of is het overdreven, wanneer Ref. dit zegt van Amyas moeder, van Richard Grenville, den grooten admiraal, van John Brimblecombe om geene anderen te noemen?
De lezer oordeele zelf. Over de schildering van Ayacanora kan maar eene opinie, en deze moet gunstig zijn. Liefelijkheid en kracht zijn in die figuur zoo vereenigd, dat zij wel iederen lezer moeten aantrekken. In vele opzigten is zij de vrouwelijke pendant van den hoofdpersoon.
Wijt aan Ref.'s ingenomenheid met Kingsley's werk, lezer, dat hij nog eenige oogenblikken uwe aandacht vraagt.
Het tooneel der handeling is nu eens Europa, dan weder Amerika, nu eens aan wal, dan weder aan boord. Het tafreel dat de schrijver ontrolt is groot, niet alleen door het