ontbreken, terwijl eindelijk nog eene lijst van werkwoorden gevonden wordt, op welke de onvolmaakt verledene tijden en de beheersching der werkwoorden voorkomen.
Het eerste en laatste gedeelte zal men algemeen zeer nuttig en bruikbaar vinden. De Hoogduitsche brieven zijn mede zeer goed, en kunnen bij uitnemendheid dienen om zich den Hoogduitschen stijl eigen te maken, maar wat de Nederduitsche aangaat: - van deze kunnen we niet dezelfde loffelijke melding maken. Ze hebben één gebrek, namelijk dit: het daarin voorkomende Nederduitsch is dikwijls reeds Hoogduitsch. In de hand van eenen kundigen onderwijzer kan dit nog minder kwaad, maar het maken van Germanismen is bovendien reeds zulk een toenemend kwaad, dat men alles moet inspannen, niet alleen om dit te verbeteren, maar tevens, om de jeugd toch vooral aan zuiver Nederduitsch te gewennen.
Zonder bij 't zoo uiterst vervelend gebruik van denzelven en hetzelve stil te staan, - welke woorden in deze brieven dikwijls voorkomen - willen wij, om te toonen, dat ons uitgesproken vonnis billijk is, de volgende proefjes aanhalen:
Bladz. 33: |
de gezondheid is onbestendig geweest. |
Bladz. 40: |
ik ben in de gelegenheid, aan de begeerte te kunnen voldoen. |
Bladz. 45: |
ik zal alles, wat gij doet, aanzien, als hadt gij... |
Bladz. 48: |
dan moet men zich vergenoegen, met kleine geschenken te maken. |
Bladz. 51: |
Hoe gaarne ik het ook zou ontwijken van u dezen brief te schrijven. |
Bladz. 65: |
Uwe kostelijke gezondheid. |
Bladz. 67: |
uw brief was gevuld met uitdrukkingen enz. |
Bladz. 87: |
ik moet u melden, dat hij reeds sedert 1800 in de eeuwigheid is. |
Bladz. 87: |
hij was impost bediende. |
Bladz. 92: |
ik kan niet voorbij, u te schrijven. |
Bladz. 98: |
hij wordt begraven op gindschen dag. |
Deze fouten zonden bij eenen herdruk te verbeteren zijn. Wij hebben ze aangestipt, om te toonen, dat wij het werkje naauwkeurig hebben nagezien, daar het ons voorkwam, dat er bij een goed gebruik, met deze brieven nog al nut te stichten zij.
W.
des ch.