op hare borst dragen. In de steden slagten de meer gegoeden op dien dag een lam, dewijl men van oordeel is, dat lamsvleesch, vóór den dag van Gregorius gebruikt, hoofdpijn veroorzaakt. In sommige gedeelten van de landen, door de Slavoniërs bewoond, b.v. in Syrmië plukken de meisjes, daags voor den dag van Johannes onthoofding, het loof van den Johannes beziënstruik en versieren daarmede het huis of de hekken, die rondom het huis zijn. Bij die handeling bedient men zich van bepaalde gezangen. In andere oorden maken de herders, des avonds voor den dag van Johannes onthoofding, fakkelen van de takken der berken- en kersenboomen en omringen daarmede hunne kudden en veestallen. Insgelijks worden er op den dag aan Petrus gewijd, takkelen aangestoken. In Opper-Albanië brandt men, gedurende den ganschen nacht voor dit feest, vuren in de lusthoven, en de vrouwen en kinderen vermaken zich met over deze vuren te springen. De Katholieke Albaniërs vieren het feest van den heiligen Florianus, door zich den geheelen nacht te laten slingeren op schoppen. Op Palmzondag, en hier en daar ook op den dag van de aankondiging des Engels aan Maria, vereenigen zich de boerenmeisjes vóór den opgang der zon en spoeden zich naar eene beek, om daar de kolo te dansen en liederen aan te heffen, waarvan het referein is; Jelo le selo (goed meisje). Als het in Servië in het voorjaar en den zomer lang gedroogd heeft, trekken de meisjes van twaalf tot vijftien jaar van dorp tot dorp, om voor elk huis bijzondere gezangen te zingen, waarin zij den Hemel om regen smeeken. Een dezer meisjes geeft men den naam van Dodola, zij overdekt haar ligchaam geheel met riet, wilgentakken, kruiden, bladeren en bloemen. Deze zonderlinge bekleeding maakt, dat men van hare gestalte bijna niets ziet. Voor ieder huis, waar de stoet stil houdt, draait de Dodola zich telkens om, terwijl
hare vriendinnen zich al dansende en zingende rondom haar vereenigen, tot dat er iemand uit het huis treedt, die de Dodola met water overgiet.
Op den eersten Zondag na Trinitatis trekken in Slavonië de jonge meisjes van tien tot vijftien jaren dansende en zingende langs de huizen. De schoonste onder haar draagt den titel van kralitza, d.i. koningin, en daarom heeft men aan dit feest den naam van kralitze of koninginnenfeest gegeven.