Er zijn er zoo velen van wie gezegd mag worden: zoo als de ouden zongen zoo piepen dejongen; en wier neus en aangezigt, zoo rood als een kalkoensche haan, hen kennen doet als granenpikkers en pimpelmeezen.
Er zijn er zoo velen, die worden opgeleid tot een of ander vak, waarin ze nooit ofte nimmer een overvlieger zullen worden; en zij blijven sukkelaars tot dat ze den kraaijenmarsch blazen.
Er zijn er zoo velen, die al te vroeg op de vleugelen der liefde de sfeeren des huwelijks binnenvliegen, en juist daardoor gekortwiekt zijn voor heel hun volgend leven. - Gelukkig dan nog wanneer (eenmaal getrouwd) het propere maagdelijn niet ontaardt tot een vuilen patrijs; wanneer de vrolijke Frans geen leeghoofd blijkt te wezen en eene domme eend; wanneer het duifje zonder gal zich niet emancipeert tot eene helleveeg - want ook met meisjes en vrouwen is en blijft het eene waarheid: men ziet ze wel voor den kop, maar niet in de krop. En overigens de liefde is blind, en de meeste mannen zijn in dat opzigt ware uilskuikens: ieder waant zijn uil een valk te zijn! en brengt het bruidje splint mee ten huwelijk, dat valt op een gansje. Hoe menige inderdaad beminnelijke maagd, hoe menige schoone met fieren paauwentred, hoe menige bekoorlijke jonge dochter met een zwanenhals, heeft zich niet zien achteruitstellen voor - eene leelijke mosch met geld, die zich van haren kant aan den kromsten haviksneus of aan de spilste ooijevaarsbeenen niet ergert, zoodra er zich slechts een opdoet die haar ten huwelijk vraagt - de eerste snoeshaan de beste kan zich op haar trouwlustig herte werpen gelijk de gier op zijne prooi...ja, zegt ze; en marsch met den goudvink!
Geld is, tegenwoordig meer dan ooit, de ziel van de negotie. Eerlijkheid van bedoelingen is zoo goed als vogelvrij verklaard. Onregt...ja, het zal aan den dag komen, zegt het spreekwoord, al zouden de raven het uitbrengen; maar toch, er wordt wat onregt gepleegd zonder dat er ooit hen of haan naar kraait! Velen zijn er, die straffeloos stelen als de raven, en legio heet het getal derzulken, die voor de stem van eer en pligt en geweten zoo doof zijn als een kwartel.
Geld is de lokvogel om pluimstrijkers te vangen.