hebben wij zelfs eene verhollandschte navolging er van in het u almede bekende:
God zegen Neêrlands vorst,
Die 's lands belangen torscht,
Zoo luidt het eerste couplet van die navolging.
Maar wat misschien minder algemeen bekend is, is het lot en het uiteinde van den Engelschen Tollens - ik bedoel den maker van het ‘God save the Queen,’ den man die èn de woorden èn de muziek heeft vervaardigd van het volkslied der Engelschen. Zijn naam was Henry Carey. In weerwil van zijne dubbele verdienste als dichter en als componist van het zoo bij uitnemendheid populaire ‘God save the Queen,’ was Henry Carey dood-arm, en leed hij gebrek, zòò, dat hij in den laatsten tijd van zijn leven, geheel uitgemagerd, letterlijk niets anders was dan vel over been, en dat hij, om een einde aan zijne ellende te maken, zijn leven besloot met eenen zelfmoord en zich ophing.
Voorwaar eene treurige gedachte, die nog bitterder gewaarwording moet te weeg brengen, wanneer men een vrolijk gezelschap, wel verzadigd en met volle glazen voor zich, in chorus de parodie hoort aanheffen op een der coupletten van het ‘God save the Queen.’ Die parodie wil ik als eene aardigheid hierbij voegen; zij luidt als volgt:
Send us some mutton-pies,
Send us roast-beef in store,
And when 't is done, send more.
Send us th' key of th' cellar-door,
Dit beduidt ongeveer:
Och, zend ons, beste heer!
Wat lams-pastijtjes weer,