| |
Graaf de Morny.
Tegen het einde des jaars 1810 bewoonde de koningin hortense, de gemalin van lodewijk napoleon buonaparte, een hôtel in de Rue d'Anjou St. Honoré, zoo als er thans geen meer in die straat te vinden is, en hoedanige algemeen in Parijs zeldzaam worden. Het was een gebouw als een paleis, met een tuin daarachter, die zonder overdrijving een park mogt genoemd worden. In het uiterste einde van dezen tuin bevond zich een paviljoen, waarin de schoone dame zeer veel behagen scheen te vinden. Voornamelijk in de eerste maanden van 1811 had de koningin, die veel van muziek hield, het tot eene dagelijksche gewoonte gemaakt, in dit afgezonderde tuinhuis eenige uren met eene dame, die tevens hare vertrouwde was, aan de piano door te brengen. Deze, naar het scheen aan de liefhebberij voor muziek gewijde, bezoeken hadden echter een anderen grond, en de muziek was maar een voorwendsel. De koningin, wier hart zoo teeder was, had in dien tijd haren grootstalmeester, den jongen en
| |
| |
schoonen graaf de flahault, onderscheiden, en weldra bevond de schoone vrouw zich in een toestand, die haar de eenzaamheid als zeer begeerlijk deed voorkomen. De piano werd nu een trouwe bondgenoot; want terwijl in den avond van 23 Oct. 1811, de toetsen onder de kunstvaardige vingeren der hofdame hunne luidste toonen deden klinken, en het harmonisch geruisch alles bedekte, wat in het vertrek voorviel, had de graaf de flahault, die met een vreemden man door eene achterdeur binnengeslopen was, zich na eenig oponthoud weêr met zijnen gast verwijderd, en de geleider van den graaf hield iets zorgvuldig onder zijnen mantel verborgen.
De vreemde man was een verloskundige, door den graaf de flahault ontboden, om koningin hortense gedurende hare bevalling bij te staan. Zij had een zoon ter wereld gebragt.
In dien tijd stond op de politie-registers een man ingeschreven, die met zijne vrouw van Isle-de-France naar Parijs was gekomen, om hier iets van zijn vermogen, dat gedurende zijne emigratie verloren geraakt was, te redden, nadat hij in de kolonie door ongelukkige handelsondernemingen een deel zijner goederen was kwijt geraakt. Deze man was de kinderlooze graaf de morny. Hij werd bij den graaf de flahault ontboden, en was na een kort gesprek bereid om den zoon des laatsten als zijn kind aan te nemen, waarvoor hem eene som van 800,000 fr. werd uitbetaald. De knaap bleef niettemin onder het opzigt van de flahault, die voor zijne opvoeding zorgde, en zag zijn pleegvader, die nog heden te Versailles leeft, maar zeer zelden. De moeder van den graaf de flahault, madame souza, kreeg haren kleinzoon zeer lief en maakte hem tot het voorwerp harer grootmoederlijke teederheid.
De jonge morny werd toevertrouwd aan de zorg van den heer muron, om als externe libre de voorlezingen in het collegie Bourbon bij te wonen. Edgar ney was daar zijn schoolkameraad, en beiden werden door hartelijke vriendschap aan elkaâr verbonden. Morny wordt in dien tijd afgeschilderd als een levendige, talentvolle, ofschoon niet bijzonder begaafde jongeling. Hij onderscheidde zich door een voordeelig, elegant uiterlijk, waaraan hij ook later in de groote
| |
| |
wereld van Parijs zijne eerste vermaardheid zou te danken hebben. Zijne moeder had hem een jaarlijksch inkomen van 40,000 fr. nagelaten, en daar ook de flahault zijn zoon ondersteunde, kon zijne opvoeding vrij schitterend wezen.
Graaf de morny begaf zich uit het collegie Bourbon naar de school van den generalen staf, tot hij in 1832 als luitenant dienst nam in het regement Ulanen. Met dat regement bevond hij zich te Fontainebleau, en bezocht daar de bibliotheek. Morny hield zich destijds, zoo als zijne grootmoeder madame de souza gaarne verhaalde, vooral bezig met godsdienstige geschriften. Hoe dit zij, de jonge officier ging in geen Seminarie, maar naar Afrika, waar hij zich niet slechter en niet beter gedroeg dan duizende officieren. Men heeft veel groots van zijne krijgsmansverdiensten verteld, en eene rol hem toegeschreven, die hij niet gespeeld heeft. Hij streed zoo goed als de meeste Franschen. Bij Constantine muntte hij zelfs uit, maar hij bezat noch belangrijke militaire talenten, noch militaire roeping. In 1838 nam hij zijn ontslag.
Parijs was de voor hem geschikte plaats. Hij begreep dat de moderne Fransche maatschappij, die balzac niettegenstaande zijne overdrijving het best naar waarheid beschreven heeft, niet veel te weigeren kon hebben voor een man, wiens geweten even verstaald was als zijne geestkracht. - In een roman van balzac schrijft een zijner helden aan zijn vriend: ‘Ik zal u leeren, op de menschheid als op een tapijt rond te wandelen.’ Dat is de leer, die de morny in toepassing wilde brengen, vooral nu hij naar hulpmiddelen moest omzien, daar het moederlijk erfgoed ten gevolge zijner aristokratische gewoonten doorgebragt was.
De morny herinnert zich zijne garnizoensbetrekkingen te Clermont in Auvergne, en besluit zich daar neder te zetten. Hij koopt eene uitgestrektheid gronds en bemoeit zich met beetwortelsuikerfabricatie. Door zijn savoir faire, door zijne fijne en innemende manieren weet hij zich zoo veel aanzien te verwerven onder de deelgenooten aan deze industrie, dat hij op eene algemeene vergadering dezer fabrikanten te Parijs tot voorzitter wordt benoemd. Hiermede was ook de grond gelegd voor zijne staatkundige candidatuur, en in 1842 treedt hij als afgevaardigde van Puy-de-Dôme in de Kamer der Ge- | |
| |
deputeerden op. Zijne vrienden weten veel te verhalen van de behendigheid, die hij bij de verkiezingen aan den dag gelegd zal hebben, en wij gelooven hen op hun woord. Inderdaad heeft de morny zijne geheele positie aan deze behendigheid te danken, en zij is hem in alle kringen wel te pas gekomen. De hertog van orleans, de door de Franschen zoo zeer geliefde prins, vereerde den graaf ook met zijne vriendschap.
Het is de morny's ideaal om, op Engelsche wijze, den grooten heer te vereenigen met den industriëel, en 't is hem ook voortreffelijk gelukt, dezen dubbelen rang te bekleeden, met dit onderscheid echter, dat de graaf niet terugdeinst voor middelen, die bij de Engelsche aristokratie nog niet geduld zouden worden.
In de Kamer der Gedeputeerden onder lodewijk filips heeft de morny eene bescheidene rol gespeeld, hoewel die ook niet zonder invloed is gebleven. Hij heeft noch op de tribune, noch bij de beraadslagingen in de bureaux geschitterd, maar met behendigheid zich tusschen de partijen door bewogen. In sommige tijdschriften zijn staatkundige opstellen verschenen, van welke de eer hem toegekend werd; deze zijn echter in geen geval uit zijne pen gevloeid, want naar hetgeen men weet van mannen, die nader met hem bekend zijn, heeft de morny volstrekt geen talent van schrijven, en zou zelfs niet in staat zijn, een artikel op te stellen. Zijn invloed werd dus in de schaduw uitgeoefend, want als werktuig moest een man met zulke eigenschappen welkom zijn. De morny is geen staatsman. Daartoe ontbreekt hem niet enkel het karakter, maar ook de heldere blik, die eenen toestand overziet, zoowel als de kundigheden, die in eenen bestuurder van den Staat gevorderd worden. Hij bezit echter politischen zin, en zal in een voorkomend geval het voor en tegen met sluwheid weten te berekenen. Doch wat hem inzonderheid geschikt maakt om in kritische oogenblikken eene rol te vervullen, dat is zijne koene beradenheid en de ligtzinnigheid, met welke hij va banque speelt. Hij vindt dat zoo natuurlijk, dat hij eene gelijke gezindheid bij iedereen begrijpt en gaarne daarop steunt. De morny laat zich nooit door zijn gevoel in het handelen leiden, wat hem evenwel niet verhindert zich ridderlijk te gedragen, wanneer dat met eenige vertooning kan geschieden,
| |
| |
en als hij eene voordeelige houding daarbij aannemen kan. Nog moet in hem gewaardeerd worden, dat hij zijnen vrienden getrouw is; een karaktertrek die bij een man van deze soort ligt te begrijpen is.
De morny laat zich door geen middel afschrikken, onverschillig of daar van eene politieke of van eene industriële speculatie sprake is. Hij heeft in een oogenblik zijne partij gekozen, en is bereid het menschdom te beschouwen als een tapijt, waarop hij kan rondwandelen, hetzij dat menschdom vertegenwoordigd wordt door actie-houders, of door een Staat als Frankrijk.
Naar de rol te oordeelen, die de morny gedurende den coup d'état gespeeld heeft, zou men meenen, dat tusschen hem en den Prins-president sedert lang eene zeer innige betrekking had moeten bestaan. Dat is echter in geenen deele zoo. Louis napoleon had in den beginne zekeren afkeer van de morny, daar zijne vroegere verkleefdheid aan het Huis orleans hem wantrouwen inboezemde. Eerst langzamerhand, nadat de president de mannen, die in zijne nabijheid kwamen, naar de rij af gepolsd had, altijd met het oog op het groote doel, heeft hij zich met zijnen halfbroeder verzoend. Het gedrag van de morny bij den coup d'état toont, dat napoleon III zich in zijne keus niet bedrogen heeft. Om den graaf juist te beoordeelen, is het noodzakelijk te letten op zijne bijzondere omstandigheden in dien tijd. In 1849 was het vermogen van de morny zoo ingekrompen, dat hij zich gedrongen zag om eene leening te sluiten. Hij wist door zijne betrekkingen tot het bestuur van de bank te bewerken, dat deze door hare bemiddeling het Comptoir national d'escompte bewoog om aan de morny tegen eene hypotheek op de vaste goederen van hem en van zijne vriendin, de gravin lehon, 2 à 3 millioen voor te schieten. De morny heeft in den coup d'état minder eene gelegenheid gezocht, om zich eene staatkundige betrekking te verschaffen - ofschoon de stoute daad hem bijzonder moest behagen - dan wel de mogelijkheid om zijne verwarde geldzaken te herstellen. Het moet vreemd klinken, dat voor de morny de coup d'état enkel eene belangrijke beursspeculatie geweest is, en toch gelooven wij de drijfveêren, die dezen man bewogen hebben, niet beter te kunnen kenmerken. De
morny heeft inderdaad den 1sten December op de beurs zoo veel laten
| |
| |
koopen, als hij kon magtig worden; alle agenten, die zich bereidwillig betoonden, en inzonderheid zijnen gewonen makelaar manuël heeft hij met lastgevingen overladen. Zijne redenering was zoo eenvoudig, als men van zulk een man kon verwachten. ‘Of de coup gelukt, en dan heb ik behalve mijne betrekking een vermogen, dat met mijn rang en mijne wenschen overeenkomt; of hij mislukt, dan geef ik mijn leven prijs, en het kan mij onverschillig zijn of ik eenige schulden meer of minder nalaat.’ - Men weet, dat de coup gelukt is, en daarmeê al de berekeningen van de morny.
De geschiedenis van den coup d'état is bekend, en behoort ook niet tot het bestek dezer schets. Het moge genoeg zijn te herinneren, dat men verscheidene malen het plan er toe had opgevat, en dat de morny zich telkens bereid betoonde, om daarvoor in te staan. Zoo was het dan ook natuurlijk dat de graaf door den president werd uitgekozen om eene hoofdrol in het bloedige drama te spelen. Op den 1sten December 's avonds was er receptie in het Elysée Bourbon, en de morny ging vooraf naar de Opéra Comique, waar eene eerste voorstelling gegeven werd. Hij bezoekt daar eene hem bekende dame in hare loge, die hem vraagt: wat hij doen zal als men de Kamer schoonveegt? hij antwoordt: ‘Mevrouw! ik zal trachten, mij nevens den bezem te houden.’ Daarop geeft hij aan een vriend eenige kaarten voor de zitting van den volgenden dag, met de aanwijzing om zich tot hem te wenden, in geval de deurwachter van de nationale vergadering bezwaar mogt hebben tegen de toelating. Na 10 uur in het Elysée komende, begeeft hij zich naar het Kabinet van den president, waar de laatste beschikkingen gemaakt zouden worden. Bij het afscheid rigt de morny zich tot zijne medehelpers, zeggende: ‘Mijne heeren! 't blijft dan bepaald dat ieder van ons zijne huid waagt!’
Opzettelijk doen wij deze trekken uitkomen, omdat zij de morny doen kennen, en omdat het deze zijn, die naar de beschouwing van een groot deel der Franschen den coup d'état hebben verontschuldigd. De morny, die als minister van binnenlandsche zaken de uitstekendste plaats bij de leiding der zaken heeft ingenomen, is ook aan zijne rol getrouw gebleven. Hij antwoordde op iedere bedenking: ‘Ik heb mijn hoofd gewaagd, laat mij nu handelen, zoo als ik het begrijp!’ - Dat is het! Wanneer men maar besloten is, om zijn hoofd op het spel te zetten, dan wordt alles goed gemaakt. Zoo denken nu de verdedigers van den coup d'état, zoo denken ook velen onder de andere partijen. Voor een man, die zijn leven durft wagen, moeten allen wijken; en deze meening verklaart ook, waarom in geen land zoo levendig belang gesteld wordt in het lot van groote misdadigers als in Frankrijk.
De morny heeft veel koelbloedigheid, en, gaarne willen wij het erkennen, ook menschelijkheid en prijzenswaardige zorg voor zijne voormalige ambtgenooten betoond in die dagen. Hij heeft tot den coup d'état meêgewerkt zonder politieken harts- | |
| |
togt, maar dien behandeld als eene bijzondere aangelegenheid. Zijne oogmerken moeten, zoo als wij aangewezen hebben, buiten de staatkunde gezocht worden. 't Is ook voor hem geene opoffering, om zich, na het besluit tot confiscatie der goederen van het Huis orleans, aan de regering te onttrekken. Hij belijdt het zelf, blijde te zijn geweest dat hij zijne vrijheid had weêrgekregen; en hij maakt zich die ten nutte om al zijne kracht te wijden aan de industrie. 't Is echter onze taak niet, om de geschiedenis zijner industriële ondernemingen te schrijven, ofschoon deze geschiedenis verdiende tot stichting der nakomelingschap beschreven te worden. Zoo kocht hij, b.v., met den heer seramont de mijnen van St. Aubin (Aveyron) voor 1,500,000 fr., en wist die dadelijk als eene onderneming van 18 millioen te doen gelden, en de aandeelen tot dit bedrag aan den man te brengen. Zoo weet de Parijsche kronijk velerlei trekken van hem te verhalen; maar men verhaalt die alleen fluisterend, want de graaf de morny is een magtig heer, en in alle groote ondernemingen, het Crédit-Mobilier niet uitgezonderd, betrokken; en zulk een man wordt gevreesd.
Hetzij hij zijne speculaties te vrijmoedig heeft doorgedreven, hetzij dat zijn geluk den nijd heeft doen ontwaken; meermalen ten minste moest de Keizer zijnen voormaligen minister verdedigen, en toen napoleon III een einde wilde maken aan de bedwelming, die de hem omringende personen had bevangen, wezen aller vingers op de morny. Graaf de persigny, een onafhankelijk en onbaatzuchtig man, één van de weinigen, die uit staatkundige overtuiging en uit persoonlijke genegenheid den Keizer en zijne dynastie aanhangen, heeft dikwijls met nadruk geklaagd over het voorbeeld, dat de morny in de nabijheid des Keizers gaf. Napoleon III benoemde de morny tot ambassadeur in Petersburg, maar onder voorwaarde, dat hij al zijne industriële ondernemingen varen liet; wat hij dan ook gedaan heeft en ligt doen kan, daar hij nu tot de rijkste mannen in Frankrijk behoort.
Ook toen weêr is gebleken, dat de morny geen staatsman is, daar hij zich door persoonlijke gevoelens en door de vleijerijen van het hof van Petersburg heeft laten overhalen om de staatkunde van Frankrijk in gevaar te brengen, en den Keizer zonder noodzaak verlegenheid te bereiden. Hij heeft als dilettant en weêr als va banque-speler gehandeld, daar hij terstond - wat in geenen deele de bedoeling van zijnen heer konde zijn - het verbond met Engeland op het spel zette.
De morny zelf zal zonder spijt zijne betrekking neêrleggen en in het ambtelooze leven terugkeeren, zijn staatkundige eerzucht is niet groot. Hij zal over zijnen diplomatischen veldtogt schertsen, zoo als hij over alles schertst, ook over zich zelv', als hij, b.v., zegt: ‘Ik heb een eigenaardig lot, ik moet mijnen vader heer graaf, mijnen broeder sire, en mijne dochter freule (thans mevrouw de prinses) noemen.’
(Unsere Zeit.) |
|