Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857
(1857)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLief Antje.Komt, kindren! komt, lieven! hoort even eens hier.
Ik zal wat vertellen, u wis tot pleizier.
Nu, luistert dan toe!
Ik weet het wel, hoe
't U liever zal zijn, dan geraas en getier.
Daar was eens een meisje, vijf jaren nog maar;
't Heette antje. Hare ouders nam God weg van haar.
Nu was zij alleen,
Verzorgd door niet een.
Haar lijden in stormen en koude was zwaar.
Zij had toch geen huisje, geen bedje, geen brood;
Een kleedje voorzag ook maar schaars in haar nood.
Zij gaat, want zij moet,
Geen kousje aan den voet,
Daar geen der bekenden haar huisvesting bood.
Zij wandelt, al is zij vijf jaren maar oud,
Zij wandelt daar ginds naar het donkere wond.
Zij vraagt aan den Heer
Van hare ouders weleer
Om brood en om kleeding; ze is hongrig en koud.
Daar komt haar een schreijende knaap te gemoet;
Hij rilt en hij trilt met de koorts in het bloed!
Dat spijt het lief kind.
Zij slaat nu gezwind
Haar kleedje om zijn leên met een vriendlijken groet.
| |
[pagina 296]
| |
Maar 't duurt niet heel lang, of een ander genaakt,
Heel kaal op zijn hoofdje door ziekte geraakt.
Doch, vóór hij nog klaagt,
En eer hij wat vraagt,
Heeft zij met haar mutsje hem rijker gemaakt.
Och, Hemel! daar komt nog een derde kind; ach!
't Is naakt! Het vraagt of het een hemdje niet mag.
Dit spijt haar nog meer
En doet haar zoo zeer.
Zij geeft ook haar hemdje met schreijenden lach.
Zij zegt bij zich zelve: ‘'k Schaam mij voor niet een.
Ik wacht in de schaduw, en zie om mij heen;
Misschien krijg ik 't weêr
Van God, onzen Heer,
Of geeft Hij me een Engelen-kleedje te leen!’
En eer nog lief antje dit al heeft gezeid,
Gevoelt zij twee vleugels rondom zich gespreid;
En, teeder gekust
Met hemelschen lust,
Vliegt ze opwaarts met d' Engel, waar God haar verbeit.
Daar, lieven! ziet gij wat erbarmen is waard;
Zoo loont God de liefde der kleinen op aard!
Erbarmt u daarom
Bij 't leed van rondom,
Waarmeê ge in den hemel u zaligheid gaârt
Naar het Duitsch van johann schillerGa naar voetnoot(*). |
|