kaansche avonturiers, wier vuurwapenen hen ten schrik maakten van de Soedansche Negers. Sedert is zij dikwijls en lang eene prooi geweest van eene verschrikkelijke regeringloosheid, waaraan zij nog heden lijdt. De Toeariks, die de stad omringen, zijn er in geslaagd een gedeelte te bezetten; de ingeboren Sjeik el-bakay beheerscht een ander deel; terwijl nog eene derde partij zich versterkt heeft in een afzonderlijk kwartier.
Dr. barth, die de protectie van el-bakay genoot, mogt vrij de hoofdstad en het rijk van Sonr'ay, voor zoo ver het dien Sjeik onderworpen was, doorkruisen. Hij bevond, dat de stad, behalve de talrijke voorsteden, verdeeld is in zeven wijken. De wijk Sankore bevat de oude stad, het Noordelijkste deel; de welvarende en rijke wijk Sane-Gongu, die men de Chaussée-d'Antin der plaats zou kunnen noemen, behoort aan de kooplieden van Gadames, of de handels-aristokratie. De stad heeft twee markten (jubu), in haar midden gelegen, en drie moskeeën, waarvan de groote, el Kebira, tevens de oudste is en dagteekent van de stichting zelve der stad. De bevolking, wier aantal onmogelijk kan opgegeven worden, is grootendeels handeldrijvende, en bestaat hoofdzakelijk van den transito-handel, dien zij onderhoudt met geheel Soedan, Marokko, Algerië en Tripoli door Gadames. Voor hare poorten zwerven Arabische en Toeariksche Nomaden-horden rond, zoo als de Berbechs, die den Majoor laing bij Arawan vermoord hebben, en andere. De straffeloosheid, waarmede deze bandieten met hunne lange lansen alle wegen afsnijden, die naar de stad leiden, getuigt niet van de dapperheid harer inwoners; want het is zeker, dat twee-honderd man inlandsche militie, voorzien van goede geweren met dubbele loopen (een thans in de Sahara algemeen ingevoerd wapen) de Toeariks voor langen tijd en wel tien uren in het rond, hunne schandelijke leefwijze zouden afleeren.
(Magasin Pittoresque.)