durven verhuren, geene dienstbode durven wegzenden, geen kind durven school leggen, zonder het ootmoedig eerst aan Heeroom te vragen. Dat is ook slavernij, geest- en zieldoodende slavernij, die evenzeer der menschheid onwaardig is als de zweepslagen op de plantaadjen. Ongelukkigen, die gekromd gaan onder een juk, dat zij uit eerbiedwaardige vrees voor hunne zaligheid niet durven afschudden, - maar ellendigen, nog verworpener dan de hardste slaveneigenaars, die, tegen beter weten aan, menschen aldus maken tot slaven! Als men met de gedachte aan het: mutato nomine de te fabula narratur, dit werk leest, laat het hooger indruk na dan dien van eenen onderhoudenden roman. Het wordt een werk, waarin men ziet, hoe de reine, schoone, heerlijke Christelijke godsdienst is verlaagd tot een masker van de laagste driften en schandelijkste onderdrukking.
De vertaling is over het geheel goed. D. I, bladz. 216, wordt herhaaldelijk van een ‘meisje’ gesproken, terwijl eene gehuwde vrouw wordt bedoeld; D. II, bladz. 144, lezen wij van ‘uithuren’ voor ‘verhuren’; ald. bladz. 168; ‘hij maakte zich zeer gezellig’; D. III, bladz. 7 wordt melding gemaakt van ‘pijnboombladeren’ - wat die zijn, weten we niet, de pijnboom draagt naalden, die zich niet best tot eene zachte legerstede leenen; en van ‘kerkdeuren van graniet’ (D. III, bladz. 167) hebben wij geen regt denkbeeld.
Onze ernstige beoordeeling eindigt met eene kleine, niet ernstige aanhaling:
‘Wel,’ zeide anna met vuur, ‘gelooft gij niet, dat hij de zaak zal winnen?’
‘Niet, als de zaak volgens de wet gaat,’ zeide regter clayton. ‘Maar edward bezit eene groote kracht van welsprekendheid en veel bekwaamheid om eene afleiding van het eigenlijke punt te maken, zoodat hij de zaak misschien zal winnen.’
‘Wel,’ zeide anna, ‘ik dacht dat de zaken altijd volgens de wet beslist werden! Waar maakt men anders wetten voor?’
‘Gij zijt wel onnoozel, mijn kind!’ zeide regter clayton.
N.B. Het tooneel is in Noord-Amerika, en de plaats staat D. II, bladz. 154.