noodzakelijkste, maar schijnt ons een zeer bruikbare leiddraad om jonge kinderen een denkbeeld te doen krijgen van hun vaderland en zijne Overzeesche bezittingen.
Wij zullen de zeer geleidelijke wijze van behandeling hier niet nader opgeven; maar willen toch, door een paar opmerkingen, doen zien, dat we 't boekje met attentie gelezen hebben. Eerstens kennen wij noch geboren Almeloërs de op bl. 31 opgenoemde gaasfabrieken te Almelo. Dit stadje is over 't geheel stiefmoederlijk behandeld: op het anders nette kaartje staat het niet. Verder lezen wij op bl. 44, dat ‘wat men van de overdreven zindelijkheid der bewoners van Broek in Waterland verteld heeft of nog vertelt, louter sprookjes zijn.’ Dit hebben wij van Noord-Hollanders zelven ons wel eens anders laten vertellen; ook duiden nog in onze dagen de geheele bouw en inrigting van 't dorp overgroote zucht tot zindelijkheid aan. Gaarne geven we echter toe, dat de sporen er meer en meer van verdwijnen.
Evenmin wisten wij, dat Veendam, zoo als bl. 63 gezegd wordt, tot de meest bezochte havens in ons Vaderland behoort; wij meenden alleen, dat er veel zeeschepen gebouwd worden.
Dan dit zijn kleine, bij eene volgende uitgave ligt te verhelpen gebreken; het boekje beveelt zich overigens zoo door inhoud als uiterlijk aan.
a.b.m.
Amsterdam, Nov. 1857.