Wie heeft niet reeds meermalen over de Great Eastern hooren spreken, dat wereldwonder der negentiende eeuw, dat zonder grootspraak eene plaats naast de Egyptische piramiden en de hangende tuinen van semiramis verdient? Het aantal van hen wie dit niet geldt, zal onder de beschaafden in ons Vaderland waarschijnlijk zeer klein zijn. Daarentegen zullen zij die wel over het monsterschip hebben hooren spreken, maar toch van de ontzaggelijke grootte, de voorspelde snelle vaart, en de verbazende ladingsruimte van het gevaarte niets afweten, zeer velen zijn. Denzulken is de lezing van bovengenoemd vlugschrift zeer aan te raden. De beschouwingen welke de zamensteller nu en dan tusschen zijne vrij getrouwe opgaven invlecht, zijn wel wat bombastisch, maar dit is in dit geval eene onverschillige zaak. Eene vergelijking van de dimensies der Arke noachs, volgens de berekening van newton, met die der Great Eastern, waarmede deze bladen eindigen, is niet onbelangrijk.
De Familie laronde. Oorspronkelijke Novelle. Bewerkt voor de Nederlandsche Jeugd, door den Schrijver der ‘Lentejaren’, enz. Met 3 gekleurde platen. Te Krommenie, bij j. de haan. - De lijst der niet aan te bevelen kinderboeken wordt vergroot door bovenstaand verhaal; niet omdat de kinderen er kwaad uit zullen leeren, maar omdat het eene opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden, zoo wat karakterteekening, als wat intrigue betreft, bevat. Daarenboven is de stijl van den Schrijver der Lentejaren, enz. verre van prijzenswaardig. Dat men toch bedenke, dat in kinderboekjes niet alleen een moreel en godsdienstig gevoel bij de jeugd moet worden aangekweekt, maar dat daarin ook op hare aesthetische vorming moet worden gewerkt.
Het boekske ziet er, wat het uiterlijke aangaat, niet kwaad uit.
Samuël, Tijdschrift voor de Jeugd. Onder Redactie van e. gerdes en met medewerking van h. picard. Tweede Jaargang, No. 1. Te Gorinchem, bij j. van der hoeve, jr. - Het is voor het eerst dat Ref. een nommer van dit tijdschrift onder de oogen krijgt. Hij vindt het bestaan van een dergelijk periodiek werk voor de jeugd zeer wenschelijk, vooral, wanneer daarin als hier de kinderen door prijsvragen, enz. tot werken worden aangespoord. Hij hoopt echter meer nommers van ‘Samuël’ te ontvangen, ten einde juist te kunnen oordeelen over hetgeen in dit tijdschrift der jeugd wordt aangeboden. Nu zou zijne opinie misschien niet zeer gunstig zijn, nu hij alleen een groot verhaal, De Goudforellen, en eene voor kinderen niet zeer gepaste anekdote tot maatstaf heeft.
De uitvoering van dit nommer is netjes; alleen de zendeling op het plaatje, met een paarsche rok, groengeel vest en witte broek, vindt Ref. nog al bespottelijk.