Dan, wij willen eenige onzer verdere opmerkingen mededeelen, ons kortheidshalve bij het opstel, Kruistogten getiteld, bepalende.
Het begint met den volzin: ‘De geschiedenis en ervaring beide leeren ons, dat de mensch van natuur geneigd is, zulke plaatsen voor heilig of althans hoogst gedenkwaardig te houden, welke door de eene of andere bijzonderheid voor hem gekenmerkt zijn.’
De Schrijver meent het wel goed, maar zóó uitgedrukt, is 't onwaar: niet bijzonderheden, maar hoogst merkwaardige, voor 't geheele menschdom belangrijke bijzonderheden, kunnen eene plaats heilig of althans hoogst gedenkwaardig maken.
Verder betwijfelen wij of, zoo als bl. 63 vermoed wordt, ‘hij zijn oorspronkelijk gevoel geweld aandoet of [het] reeds onvatbaar moet hebben gemaakt voor edele aandoeningen, die geen tranen stort bij de graftomben onzer doorluchtige vaderen.’
Wij zijn nu eens zoo aandoenlijk niet uitgevallen; ook hier is de bedoeling anders niet kwaad, maar die tranen en die graftomben zoo bij elkaâr, dat gaat niet.
Nog leest men op dezelfde bladzijde: ‘Indien dit dan zoo is, begrijpt men ligtelijk, dat de Christenen het voor hoogst gewigtig beschouwen, het graf van den Heiland der wereld met eigene oogen te bezigtigen.’
Twijfelden wij aan 't vroeger gezegde, nog veel meer aan dit; wij gelooven, dat vele Christenen het met ons als niet ‘hoogst gewigtig’ beschouwen, het heilige Graf ‘met eigene oogen te bezigtigen.’
Vervolgens: ‘'t Is waar, dat enkelen dien togt [den eersten kruistogt] uit lage bedoelingen deden.’ Wij houden 't er wel voor, dat, even als bij de Hervorming, de politiek ook bij de kruistogten eene groote rol gespeeld heeft; maar mogen dat juist lage bedoelingen heeten?
Op bl. 64: ‘Het was vooral peter van amiëns, de Heremiet bijgenaamd, die eene treurige, doch naar waarheid geteekende, schilderij ophing’, enz. Schilderij, in figuurlijken zin, is onzijdig. Of heeft niet reeds vondel gezegd (vergis ik mij niet, van den Dam van Amsterdam sprekende): ‘Een schilderij vol geest en leven’?
Verder merkten we hier een verbazend plotseling overgaan van den verleden tijd tot den tegenwoordigen, en omgekeerd, in denzelfden volzin, op; nog op deze en de volgende blad-