dien tijd deed kennen, vinden we opgeteekend in het voor ons liggende werk. Vooral de omstreken van Leiden en van Leeuwarden, benevens de Zuiderzee-kusten van Friesland en de zeekust van Hoorn en Edam waren het, welke de Schr. voor zijn doel doorzocht, hoewel we hier en daar in het werk de bewijzen vinden, dat hij zich tot deze streken alleen niet bepaald heeft. Ten gevolge van die onderzoekingen heeft de Schr. 50 bekende soorten van Algen als inlandsch kunnen aanwijzen, en beschrijft hij zelfs eenige tot nog toe onbekende vormen, waarvan hij de meeste als variëteiten van bekende soorten, eenige als geheel nieuwe soorten voordraagt.
In de Inleiding spreekt de Schr. over het beginsel van de classificatie der Algen, dat - zoo als hij betoogt - minder dan het bij eene oppervlakkige beschouwing schijnt, verschilt van den grondslag van verdeeling bij de Phanerogamische gewassen, en wijst hij verder, naar het voorbeeld van den beroemden kützing, op de zorgvuldigheid van waarneming, die bij de Algen (en de lager bewerktuigde wezens in het algemeen) noodig is, ten einde men onderscheide tusschen de kenmerken, die aan de soort eigen zijn, en de afwijkingen daarvan, welke hare vertegenwoordigers op verschillende groeiplaatsen soms vertoonen. De platen dienen tot opheldering van twee nieuwe soorten, en van variëteiten van reeds bekende, welke de Schr. aantrof; daarbij van eenige reeds vóór hem beschrevene. Hare uitvoering verdient allezins lof.
Zeer zeker zal het werk onzen Botanici eene welkome verschijning zijn.
z.
s.