kennis, van het diep gevoel, dat de roeping des Evangeliedienaars hoogst gewigtig is, en van gemeenzaamheid met den weg, waarlangs de zielen, vooral ook van eenvoudigen, moeten geleid worden, om christus te vinden en in het geloof geworteld te worden. Het kan niet missen, of zulk eene taal, als hier gevoerd wordt, moet weldadig, moet zegenrijk werken op den jeugdigen leeraar, die zijn ambt staat te aanvaarden, en verfrisschend op wie korter of langer in de bediening geweest zijn.
Evenwel gelooft Ref., dat de lezing velen moeite zal kosten, gelijk dat bij hem het geval was: de waarheid in eere! Hij heeft bezwaarlijk om de kern de schaal kunnen vergeten, en hij vreest dat er meer zullen zijn, die, hoewel de Vertaler al verkort heeft, verbazend zullen gehinderd worden door dat onbegrijpelijk omslagtige, dat het boekje ontsiert. Herhalingen komen telkens voor en soms zeer digt bij elkander. Er is iets eentoonigs, breedsprakigs in de ontwikkeling en in den stijl: de naturen, die b.v. voor claus harms veel gevoelen, zullen niet zoo dadelijk met eene onbepaalde aanbeveling van baxter instemmen, en haar eerst geven, als zij goed bedenken, wat onwaardeerbare goudkorrels hier op een schotel, die wel tienmaal te groot is, worden aangeboden. Ook ten aanzien van dit voortreffelijk werk blijkt het, dat maar zeer weinig boeken voor alle tijden bestemd zijn.
En dit blijkt te meer als wij op den inhoud letten, en op de zaak, die vooral gedreven wordt: de persoonlijke bekendheid met en het afzonderlijk onderwijzen van gemeente-leden. De Vertaler erkent zelf in eene noot, bl. 152, dat wij dit alles uit den tijd, waarin baxter leefde, moeten verklaren. Ja, veel daarvan kunnen we nu nog wel in overweging nemen en navolgen, maar andere tijden hebben toch geheel andere behoeften. Die dagen, waarin geene geregelde katechisatiën schijnen gehouden te zijn, komen niet in vergelijking met de onze. En daar nu b. van een bij zich aan huis laten komen van familiën spreekt om die eigenlijk te katechiseren, geeft het verschil van tijden voor het aanklagend geweten van den Evangelie-dienaar onder ons eene niet te misbillijken uitvlugt, zelfs bij het hooren van de ernstigste taal. - Ook is de voorstelling van 's menschen behoudenis veel te methodistisch, dan dat die bij de meesten onder ons ingang zou vinden. - En