Inleiding tot de Algemeene Opvoedkunde voor Opvoeders en Onderwijzers. Naar het Hoogduitsch, door D. van Hinloopen Labberton, Districts-Schoolopziener. Te Gouda, bij G.B. van Goor. 1857. In kl. 8vo. 123 bl. f :-75.
Gebrek aan nadenken, inzonderheid aan wetenschappelijk nadenken over de opvoedkunde, was in vroeger tijden een treurig verschijnsel. Daarom vond destijds wel hier en ginds opvoeding plaats, maar zonder dat men het wist, en zonder dat men de gewone sleur door eene grondige opvoedkunde trachtte te doen vervangen. Men begreep niet, dat de wetenschap de kennis van het ware en goede krachtig bevordert, en dat men met een juist oordeel en een fijn gevoel zeer veel tot het geluk zijner jeugdige medemenschen kan uitwerken.
In onzen tijd is het hiermede echter beter gesteld: wetenschap en ondervinding worden aangewend tot vorming der onderwijzers, en deze beijveren zich allen, op weinige uitzonderingen na, beider uitkomsten tot een geheel van voorzigtige wijsheid zamen te brengen, welker onveranderlijke grondslag in het Evangelie voor een ieder te vinden is.
Het hierboven aangekondigde boekje is te beschouwen als eene voortzetting en aanvankelijke toepassing der zielkunde. Het bevat een aantal nuttige wenken, die opvoeders en onderwijzers niet dan welkom kunnen zijn, en verdient dringende aanbeveling wegens den kernachtigen, sierlijken stijl, die ons den Heer l. als een waren meester over de taal doen kennen. Vooral lazen en herlazen wij met het grootste genoegen § 9, in welke over de ziel en den aangeboren' aanleg gehandeld wordt, en wij beamen volmondig het volgende