ophouden, door het gebruik er van aan bepaalde en onveranderlijke regelen te binden; hij drukt alleen den bescheiden wensch uit, om door zijn werkje ‘zoo mogelijk, vele ingeslopene en zich voortplantende verkeerdheden te weren’; en wij moeten hem den lof geven van hiertoe het zijne ruimschoots te hebben gedaan. Men vindt in zijn boekje de leer der interpunctie door vele, misschien wel eens te vele, taalkundige en historische bijzonderheden toegelicht, die van 's mans belezenheid op het taalgebied getuigen, en aanmerkingen over ingeslopen verkeerdheden, alsmede bedenkingen over in te voeren verbeteringen, die zijn goed oordeel doen uitkomen. Wij voor ons zouden, om eens iets te noemen, het gebruik van de comma nog meer wenschen beperkt te zien; wij zouden wel willen vragen, waartoe de bloote vermelding dient, dat in het Spaansch het vraagteeken de aangehaalde vraag voorafgaat, zonder een enkel woord over het al of niet navolgenswaardige van deze, onzes achtens juiste, schrijfwijze, en wij zouden wel gewenscht hebben, dat de Auteur bij de behandeling van het ‘deelteeken’ (bl. 67 en vv.), zich nader had verklaard over het doorgaand schrijven van woorden met den ng klank, zoo als din-gen, jongelin-gen, en-gelen, in hoe ver b.v. de Engelschen navolging verdienen in hun schrijven van bring-ing, hear-ing, quarter-ing, gather-ing, danger-ous, mon-archy, protest-antism. Maar terwijl wij deze en dergelijke andere vragen doen, besluiten wij onze aankondiging van dit nuttige boekje met een aanbevelend woord aan allen wie de zuiverheid van onze taal ter harte gaat. Eene door het verkeerde plaatsen van scheiteekenen onverstaanbaar gemaakte zinsnede, die wij onlangs ergens vonden, sta hier als eene kleine toegift.
‘Cezar trad binnen op zijn hoofd, een helm aan zijne voeten, sandalen op zijn voorhoofd, eene wolk in zijne regterhand, zijn getrouw zwaard in zijn oog, een toornige blik niets zeggende, ging hij zitten.’