boek aantreffen. Roussel - zij zijn oog ook wat beneveld - is t'huis op het gebied des geestelijken levens, geheel t'huis, kent de wonden en de zwakten van het menschelijk hart, kent de gevaren en verzoekingen van het praktisch leven, is een zielen-doctor bij uitnemendheid - en dan moge hij ijveren voor leerstellingen, hij behoeft ze ons niet op te dringen, maar wel het waarachtig leven, dat in hem is - en dat nemen wij gaarne over.
Met dat al achten wij eene huiselijke lezing van het N.T., als hier wordt aanbevolen, daar het geheel wordt behandeld in 365 overdenkingen, verkeerd. Dit jaar hadden wij Paschen op 12 April; dus, volgens dit boek, te lezen: Lukas xiii:18-35. Is dat gepast?
Roussel's Één ding is noodig zal zijn weg wel vinden, want velen, die den Schrijver hun geestverwant noemen, zijn onverzadigbaar met stichtelijke lectuur. Wij bevelen het daarenboven den wèl-ontwikkelde aan, die (zoo als het heet) met oordeel des onderscheids weet te lezen; en gij, H.H. Predikanten of studenten in de theologie! kunt ge 't u aanschaffen, of later op eene auctie voor een prijsje magtig worden - laat de gelegenheid niet voorbijgaan - 't geeft vrij wat voor den preekstoel, en voor 't krankbed, en voor de katechisatie, vooral ook omdat het veel voor 't eigen hart geeft.
Zoo aanprijzend mag Ref. niet spreken van Het biddend Bijbellezen. Is dat een opgewarmd boek? De Voorrede van den Schrijver is geteekend 1830. Wij laten den orthodoxen geest nu daar, waarin het is geschreven, maar het is zeer oppervlakkig. Vraagt ge: ‘kan ik er dan niets goeds uit leeren?’ dan zeggen wij: ‘ja wel, zeer veel; breng alles maar in praktijk wat er in staat.’ Maar, waar zou het heen als alle boeken gedrukt moesten worden, waarvan wij dat kunnen zeggen?