tot het Stadhouderschap van Prins maurits. De treffendste voorvallen onzer Geschiedenis: beiling's en schaffelaar's opoffering, Haarlems en Leidens beleg, zijn goed voorgesteld; doch overigens heeft men zich meer op volledigheid toegelegd, dan het werk voor het volk aantrekkelijk te maken, waardoor het te vreezen is, dat het minder dan het verdient zal gelezen worden. Van zeden en gewoonten en van de ontwikkeling en den voortgang der beschaving vonden wij bijna niets; misschien wordt dit in een der beide Ns. die nog volgen moeten, verholpen. De inhoud beantwoordt niet aan den titel. Want de Vaderlandsche Geschiedenis bepaalt zich niet tot Holland en Zeeland, maar gaat ook over de andere Provinciën, die er slechts ter loops in hare aanraking met de eerstgenoemde in voorkomen. Het spijt ons er te moeten bijvoegen, dat wij onderscheiden onnaauwkeurige en verkeerde opgaven hebben aangetroffen. Tot de eerste behooren: het ombrengen van godfried den Bultenaar door het volk; en van aleid van poelgeest door willem van oosterwout; het ten onder brengen van van arkel door Hertog albrecht in 1403; de listen en trouweloosheden van Don jan, en de redenen waarom oranje met Holland en Zeeland de aanneming van het Eeuwig Edict weigerden. Behalve die van den 9den Jan. 1577 was er eene nadere, den Onroomschen geenszins vijandige, Unie van Brussel, den 10den Dec. van dat jaar aangegaan. Tot de laatste: dat der Friezen gebied op het einde der vijfde eeuw het tegenwoordige Nederland, Noord-Duitschland tot aan den Wezer, en een deel van Vlaanderen en Zeeland bevatte (behoort
Zeeland niet tot het tegenwoordige Nederland?); dat de zeestrijd op het Gouwe anderhalven dag geduurd heeft; dat het land onder willem den Goede eene welvaart genoot waarvan men in die tijden schaars voorbeelden aantreft (pest en hongersnood sleepten een derde der bevolking ten grave); en dat het onmiddellijk gevolg van Maastrichts verovering door parma in 1579 de onderwerping der Zuidelijke Gewesten was: wat drie bladzijden verder wordt tegengesproken. Voor eene drukfout is te houden de bij Wieringen door Hertog jan van Braband in 1288 op de Gelderschen behaalde overwinning.
De geringe prijs, voor de Inteekenaars op het geheele werk nog twee en een halve eent minder, maakt het voor ruime verspreiding zeer geschikt.