beschreven, maar met geen enkel woord van Zandvoort en Katwijk melding gemaakt.
De opbrengst der middelen (bl. 34) wordt alleen over 1853 en 1854 gegeven, de begrooting van Z.-Holland (bl. 35) alleen over 1856, die van 's Gravenhage alleen over 1857; daarentegen de grondbelasting, enz. over 1851 (bl. 36); de gemeentefinanciën alleen over 1850. - Het ware hoogst wenschelijk die opgaven aan te vullen met die over de andere jaren in het centrum, dat de Schrijver met zijn werk omvatten wil.
Beter zijn de opgaven omtrent de opbrengst der brievenposterijen. Hier zijn de opvolgende jaren met elkander vergeleken, zoodat men daardoor een duidelijk overzigt verkrijgt van den loop dezer ontvangsten. Onder dit hoofd had echter de opgaaf der uren van verzending naar het buitenland veilig gemist, of althans zeer bekort kunnen worden. Want dit vertrek der posten is alleen van tijdelijk belang, en verandert bovendien gedurig. - Ook de opgaven omtrent de Spoorwegen zijn hoogst onvolledig. Terwijl onze beide Spoorweg-Maatschappijen maandelijks naauwkeurige opgaven harer ontvangsten doen, kennen de Jaarberigten over Statistiek, die in 1857 het licht zien, geene latere berigten, dan het Verslag van den Holl. Spoorweg over 1851, en de ontvangsten en uitgaven van den Rijnspoorweg in den jare 1852, en wel de laatste nog zeer onvolledig.
Over den aanleg van nieuwe spoorwegen vindt men dus natuurlijk geen enkel woord. Ja zelfs de spoorbaan van Utrecht naar Rotterdam is hier nog niet gereed; volgens de Jaarberigten houdt men zich nog bezig met de onteigening van gronden daartoe! - Waarlijk, men kan niet zeggen, dat in dit opzigt deze Statistiek op de hoogte des tijds is!
Doch genoeg. - Wij zouden misbruik maken van de ruimte in dit Tijdschrift ons gegeven, wanneer wij op dezelfde wijze wilden voortgaan. Het gezegde is bovendien voldoende, om met regt te kunnen besluiten, dat de Schrijver der Jaarberigten zijn werk nog eens naauwkeurig moet nazien, en vrij wat moet aan- en invullen, om ze in waarheid te doen zijn, wat op den titel staat: de Jaarberigten van Statistiek over de jaren 1851-1856. - Wij mogen van den kundigen Uitgever, die zoo dikwijls reeds getoond heeft, uitnemend op de hoogte van zijn tijd te zijn, verwachten, dat hij daartoe den