des tijds in aanmerking genomen, nog in den loop van dit jaar, een einde zal maken aan den staat van desorganisatie en onzekerheid.
Het is op uitnoodiging van de Onderwijzers-Vereeniging in het 8ste Schooldistriet van Zuid-Holland, dat de Heer neurdenburg het groot publiek de boven aangekondigde Wenken heeft aangeboden. Hij heeft zich hierbij de beantwoording gesteld der vraag: ‘Wat kan de maatschappij van de lagere school al of niet verwachten? Hoe behoort de vorming voor de maatschappij, d.i. voor beroepen, handwerken, industrie, enz. te worden ingerigt, zal zij doel treffen? Welke middelen kunnen worden aangewend, om zulk eene vorming te verwezenlijken?’
Met belangstelling namen wij het boekje ter hand, en reeds dadelijk werden wij er meê ingenomen, door de bescheidene, doch tevens vrijmoedige wijze, waarop de Schrijver zijne taak aanvangt. Nadat wij het werkje met aandacht hadden doorgelezen, bleef die indruk bestaan. Ernst, gemoedelijkheid en ervaring schitteren op iedere bladzijde van deze wèl gestelde brochure, en wij hopen dat de Wenken die zij ‘het groot publiek’ geeft, niet verloren zullen gaan, maar dat zij in ernstige overweging zullen worden genomen, vooral door die hooggeplaatste, kundige Mannen, welke eerstdaags zullen geroepen worden eene nieuwe Wet te helpen maken, opdat eindelijk onze jeugd volgens een wèl doordacht plan worde opgeleid voor het leven en voor de maatschappij.
Achter het werkje is eene Tabel gevoegd, waarin wij een overzigt vinden van de verschillende inrigtingen van Lager en Middelbaar Onderwijs, die, volgens de gedachten des Schrijvers, krachtig zouden kunnen medewerken tot het doel, hetwelk een wèl ingerigt schoolwezen behoort te treffen. Wij kunnen ons zeer goed met zijn plan vereenigen; doch wenschten den leeftijd der leerlingen voor de Lagere School een jaar te verlengen. Over het algemeen komen thans onze knapen veel te vroeg op de Gymnasia, en de jeugdige hersenen worden op twaalfjarigen leeftijd met eene massa wetenschappelijke zaken volgepropt, die, wel is waar, kunnen dienen om op een examen te doen uitblinken, maar die even spoedig verdwijnen als zij ingepompt zijn. Niet het veel weten, maar