| |
Korte mededeelingen.
Herinneringsgave. Tweetal Leerredenen van W. Hoevers, Pred. te Gorredijk. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1856. In gr. 8vo. VIII en 44 bl. f :-40. - De Heer hoevers heeft wèl gedaan, deze ‘Herinneringsgave’ aan zijne ‘voormalige geliefde gemeente te Blokzijl’ niet te onthouden. Ze kan dáár - maar ze kan ook in andere gemeenten nut stichten. Oordeelt hij in zijne opdragt, ‘dat eenvoud, duidelijkheid en hartelijkheid hoofdvereischten zijn van onze prediking’, wij zijn dat ten volle met hem eens; doch wij voegen er bij, dat wat hij ons hier aanbiedt, aan die vereischten beantwoordt. Hoog zijn we vooral ingenomen met de eerste Leerrede, gehouden bij het emeritaat en afscheid van zijnen nu overleden ambtgenoot le coultre. Zóó behoorde de onderlinge verhouding der dienaren van christus overal te wezen, als ze te Blokzijl tusschen le coultre en hoevers blijkt te zijn geweest! De tweede Leerrede vermaant tot vrede bij de hedendaagsche verdeeldheid. Zij doet dat op den alleen rigtigen grondslag - den grondslag der liefde. Ach! dat er naar hare vriendelijke stem geluisterd wierde door de heete hoofden en koude harten!
| |
| |
Wij kennen hoevers te naauwernood bij naam. Maar er schijnt in den man een goede Christengeest te wonen; en zeker is er een echte predikgeest in hem. De vaderlandsche Kerk zie hem tot hare schade niet voorbij!
P. los, g.z., te Dordrecht, geeft een boekje uit, van zijne eigene hand, getiteld: De Nationale Vloek. Wij ontvingen een exemplaar van het vierde duizend. Het kost tien cents, bij getallen minder. Waaraan heeft dit volksboekje zoo grooten opgang te danken? Aan zijne letterkundige waarde zeker niet; en die zoeken wij toch ook in zulk een volksboekje; de aesthetiek heeft hare regten op ieder gebied; gedeeltelijk misschien aan de sporen, die het hier en daar vertoont, dat de Schrijver der orthodoxe rigting is toegedaan; maar meest zeker hieraan, dat overtuiging, volle, warme overtuiging, er uit spreekt tegen het vloeken. Wij kunnen ons daarom levendig begrijpen, dat dit werkje goeden invloed heeft op ruwe gemoederen, en zouden het orthodoxophobie noemen, wanneer het om deze en gene secundaire uitdrukking of voorstelling door iemand op zuiverder godsdienstig standpunt voor onbeschaafden ongeschikt werd geacht.
De derde Aflevering van het Tijdschrift voor het Armwezen, onder Redactie van Mr. w. de sitter en s. blaupot ten cate, is aan de inteekenaren verzonden. Zij bevat den korten inhoud der Verslagen betrekkelijk inrigtingen van liefdadigheid in onderscheidene landen, en behalve korte, doch zeer wetenswaardige mededeelingen en eene boekbeschouwing, het een en ander betrekkelijk de kerkelijke liefdadigheid. Wij blijven dat tijdschrift zeer aanbevelen aan elk die belang stelt in
ontrustend en ontrustender gestaâg,
der Maatschappij gesteld, ‘wat wordt er van uw armen?’
en velen mogen er door opgewekt worden om te geven, maar vooral er in leeren......... hoe en waar.
De 2e Aflevering van den vierden Jaargang van het Driemaandelijksch Tijdschrift tot Nut en Oefening zag in April het licht. Zij is ons gezonden, en wij mogen er niet geheel van zwijgen, maar wij willen er geene beoordeeling van schrijven. Waarom toch altijd te herhalen, dat er naast veel redelijks, veel slechts te vinden is? Dat versjes-knutselen vooral is eene kwade gewoonte.
Het tijdschrift De Gids gaf onlangs een zeer belangrijk stuk, getiteld: Problematische Politiek, hetwelk de laatst gehoudene discussiën over het adres van antwoord en de begrooting ter beschouwing koos. Naar aanleiding van dat stuk (hetwelk ook afzonderlijk verscheen) schreef een anonymus een vlugschrift, onder den titel: De Conservatieve Partij in 1853 en 1856 (te Amsterdam, bij j. leendertz, 22 bl., 25 cents). Het doel van
| |
| |
dit schrijven is, om der Conservatieve partij den lauwer te schenken, en dit wel in spijt van De Gids, die der liberale partij hulde brengt, en de Conservatieve verwerpt. ‘Wat is uw oordeel?’ - zoo vroeg men mij. - Ik hecht niet aan partijen, en zou niet gaarne beweren, dat de eene partij in het algemeen boven de andere stond. Ik ben eelecticus, en juich toe, waar ik meen dit te kunnen en te moeten doen. Ik vraag liever: is het goed? dan: is het van mijne partij? - Zou ieder dat doen?
Het onderzoek van Zilver langs den natten weg. Een boekje voor allen, die zilver bewerken. Te Amsterdam, bij Gebroeders Diederichs. In kl. 8vo. 39 bl. f :-50. - Een klein geschrift, waarin het essaai van zilver naar de methode van gay-lussac, uitvoerig wordt beschreven, en hetgeen welligt menigen zilversmid van dienst zal kunnen zijn. - Er wordt daarin gehandeld: 1o. over het onderzoek van zilver langs den natten weg, waarbij men eerst de aandacht vestigt op het bereiden van scheikundig zuiver zilver door herleiding van chloorzilver of door nederploffing met koperen platen. Vervolgens worden de verontreinigingen van het salpeterzuur aangetoond, en de middelen beschreven om die te ontdekken, waarna de onbekende Schrijver stilstaat bij het keukenzout, dat de liqueur normale moet leveren. - Na vermelding van de wijze, waarop de liqueur décime zoowel van zout als van zilver moet gemaakt worden, worden in het tweede Hoofdstuk de benoodigde werktuigen voor dit onderzoek beschreven. Wenschelijk ware het geweest, hierin ook gebruik gemaakt te zien van de verbeteringen door mohr in het gebruik der pipetten aangebragt.
Nu volgt eene beschrijving van de toedragt van het onderzoek van zilver langs den natten weg, terwijl eindelijk nog gesproken wordt over den invloed van eenige metalen, die soms met het zilver verbonden zijn, bij het onderzoek langs den natten weg.
Het is hier de plaats niet, om dit boekje grondig te beoordeelen. Alleen moeten wij doen opmerken, dat men zich niet voorstellen moet, reeds terstond de noodige vaardigheid in de zoo subtile essaai-proef te zullen verkrijgen. Er behoort eene groote oefening daartoe, om altijd op 1 millième het zilvergehalte te bepalen.
Van het Pantheon van beroemde Natuur- en Sterrekundigen, naar f. arago, bewerkt door j.p.c. van tricht (te Rotterdam, bij h. nijgh, 1857), ontvingen wij de eerste Aflevering. Zij behelst: eene Inleiding voor de werken van françois arago, door den beroemden alexander von humboldt, die wel bijkans eene wetenschappelijke levensbeschrijving van den vermaarden Franschen geleerde mag heeten, en door helderheid van blik en juistheid van voorstelling de meesterhand des voortreffelijken opstellers verraadt. Voorts eene wetenschappelijke levensbeschrijving van volta; een zaakrijk stuk, waarin geringe leemte is, dat het reeds in 1831 werd opge- | |
| |
steld, en dus geene melding maakt van latere ontdekkingen, die het geschrevene hier en daar zou hebben gewijzigd. Het bevestigt de woorden in den aanhef, ten aanzien der lofredenen in de Fransche Akademie uitgesproken, als ook ten opzigte van wetenschappelijke biographiën geldende, dat zij ‘in voorraad gestelde hoofdstukken van eene algemeene geschiedenis der wetenschap kunnen worden’. Uit ééne Aflevering tot het geheel te besluiten, ware voorbarig; daarom zij het geschrevene voldoende ter voorloopige aankondiging. De vertaling is wèl geslaagd.
De Toeschouwer, is de titel van een nieuw maandwerk (te Amsterdam, bij c.l. van langenhuysen), dat in R.-K. geest geschreven wordt, en jaarlijks f 6-: kosten zal, waarvoor men ongeveer 60 vel druks bekomt. Wat het zal behelzen, wordt, tegen gewoonte, in geene Inleiding of iets van dien aard aangekondigd. Wij moeten dus oordeelen enkel uit het ons toegezonden begin, dat meestendeels vertaalde stukjes behelst van historischen en soortgelijken inhoud, benevens levendige ‘Schetsen uit de hedendaagsche zamenleving’, door henry van meerbeke, die gansch niet het minste zijn van 't geheel. Wij juichen alles toe, wat eenig leven kan brengen in de dorre doodsbeenderen der onwetende en niets lezende blinde aanhangelingen van het Romanisme, maar aan een, zij het dan vertaald, ‘Overzigt van het eerste tijdvak der Nederlandsche beroerten in de XVIde eeuw’, moest zulk een tijdschrift zich liever niet wagen.
Voornaamste feiten der Algemeene Geschiedenis, Chronologisch gerangschikt. Ten gebruike bij het eerste onderwijs in de Geschiedenis. Te Alkmaar, bij Herms. Coster en Zoon. 1856. In kl. 8vo. 18 bl. f :-15. - Chronologische Tabellen achten wij zeer geschikt, om het geheugen van eerstbeginnenden met namen van personen en jaartallen op te vullen, die zij spoedig weder vergeten. Voor meergevorderden en die zich met lust op de Geschiedenis toeleggen, kunnen zij bekwame hulpmiddelen zijn ter herinnering van het gehoorde of gelezene. Voor dezulken, met wie wij het onderrigt in de Tijdrekenkunde zouden aanvangen, vinden wij een goeden leiddraad in het hier aangekondigde werkje, dat beknopt en duidelijk eene oordeelkundige verdeeling van tijdvakken en onder-afdeelingen, en der voornaamste gebeurtenissen geeft. - Aanmerkingen hebben wij er niet op. Alleen zouden wij de 1e Afdeeling van het Tweede Tijdvak der Nieuwe Geschiedenis dus stellen: van den Munsterschen Vrede tot aan het einde van den Successie-oorlog, 1648-1714. Die oorlog was van een veel grooter Europeesch belang dan de in 1721 geëindigde Noordsche krijg.
De eerste Aflevering van eene geïllustreerde uitgave van hildebrand's onvolprezen Camera Obscura is ons ter aankondiging toegezonden. Wij hebben ook gehoord, dat deze uitgave zoo weinig sympathie bij het publiek gevonden heeft,
| |
| |
dat de Uitgevers, tot hunne groote schade, genoodzaakt zullen zijn hun plan op te geven, en op deze eerste Aflev. geene verdere te laten volgen. Wij gelooven dit weinige succes niet aan de stift des teekenaars te mogen wijten; de Heer bombled is, naar onze meening, gelukkig geslaagd, en heeft getrouw de bedoeling des Schrijvers wedergegeven. Veeleer gelooven wij dat de wijze van uitgave aan velen niet bevallen is; een paar groote platen meer, in plaats van de kleine houtsneêdjes in den tekst, zou de uitgave wel zoo uitlokkend gemaakt hebben; daarenboven is zij nog al kostbaar. Het zal ons genoegen doen, indien dit plan der Erven bohn nog gesauveerd wordt; is dit niet het geval, dan hopen wij dat zij volgens een veranderd en verbeterd plan ons eene geïllustreerde uitgave zullen bezorgen van een boek, dat steeds een sieraad van onze literatuur zal blijven.
De derde en vierde Aflevering van den bundel Blijspelen, welke door den Heer l.f.j. hassels, te Amsterdam, ten gebruike van Rederijkers-kamers, wordt uitgegeven, bevat: 1o. het vervolg en slot van De Kiezers, of Het Hemd is nader dan de Rok, Blijspel in één bedrijf, door p.a. van overeem. Het spijt ons zeer, dat wij dit staaltje van tooneelpoëzij even ongelukkig geslaagd vinden als het vorige door a.v.d. hoop, jrszn. geleverde blijspel; beide lijden, onzes inziens, aan dezelfde gebreken. De intrigue is in De Kiezers gezocht; wij vonden vele onwaarschijnlijkheden; en de verzen zijn niet vloeijend.
2o. De Bruid, Blijspel (tusschen twee personen) in één bedrijf, vrij gevolgd naar het Hoogduitsch, van th. körner. - Dit blijspel, dat met Der Grüne Domino onder körner's eerste dramatische producten behoort, is niet onverdienstelijk overgebragt; het stukje zelf heeft echter niet veel om 't lijf, en moet, dunkt ons, voor den toeschouwer en hoorder nog al eentoonig zijn, ofschoon het bij zijne eerste verschijning te Weenen furore gemaakt heeft.
3o. treffen wij hier aan: Het Proces in den Dop, Blijspel in twee bedrijven, door j.m.e. dercksen (Eerste gedeelte). Wij schorten ons oordeel hierover op, tot dat wij het Blijspel in zijn geheel gelezen hebben.
Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken, om den Heer hassels ons compliment te maken over de keurige uitgave van dezen bundel Blijspelen. Uit den grond van ons hart wenschen wij hem toe, dat hij in staat zal gesteld worden, aan het letterminnend publiek te bewijzen, dat van den bergh's Neven niet het eenigste goede Hollandsche Blijspel uit dezen tijd meer behoeft genoemd te worden.
De gruweldaad van 3 Januarij l.l., in de kerk van St. Etienne du Mont te Parijs gepleegd, heeft den speculatie-geest van H.H. Uitgevers zeer gaande gemaakt. Ook de Heer n. de zwaan, te Utrecht, heeft op zijn getij gevischt, door eene brochure in de wereld te zenden, getiteld: De Moord van den Aartsbisschop van Parijs. Zij behelst levensbeschrijvingen van het slagtoffer en van den moordenaar, een verslag van het regts- | |
| |
geding, het testament van Monseigneur sibour, artikels over den moord uit het Protestantsch orgaan Le Lien, en uit een Israëlitisch blad, en ten slotte het Keizerlijk decreet, waarbij de Kardinaal-Aartsbisschop van Tours tot Aartsbisschop van Parijs benoemd is, benevens een kort levensberigt van Monseigneur morlot. Hun die iets aangaande deze treurige geschiedenis verlangen te weten, geene nieuwsbladen van die dagen gelezen, of de courantenberigten over den moord vergeten hebben, zal deze brochure het verlangde mededeelen. Eene nette afbeelding van den vermoorden prelaat prijkt tegenover den titel.
Waar schoonheid zich met onschuld paart, daar is de hemel! Dit is het motto van De onontbeerlijke Kamenier, door henry lips (bij j. salis, te Amsterdam). Afgaande op dit motto, konden wij het boekske aan geene vrouwenhand ter beoordeeling toevertrouwen, want de onschuld zou gekwetst worden door de berigten van bij denzelfden Uitgever uitgekomen werkjes. Daarom schrijft eene mannenhand deze regels. Wij meenen, zonder de waarde der hier geleverde recepten te beoordeelen, over dergelijke boekjes den staf te moeten breken. Zijn zij niet zuiver boekverkoopers-speculaties? 50 cents kosten deze 30 kleine bladzijden druks. Het werkje ziet er planloos en verward uit. Men zou veel meer verwachten. Of heeft eene onontbeerlijke kamenier niet met nog iets anders dan met huid en haar te doen? Intusschen, als de dames het motto maar uit het hoofd leeren en in het hart prenten, dan hebben zij wel voor 50 cents nut, al spreekt het wat sterk, verklarende dat daar de hemel is!
Wij hebben vier Stukjes ontvangen van het Nieuw Practisch Rekenboek voor de Volksscholen, door eene Vereeniging van Onderwijzers (te Amsterdam, bij c.l. brinkman), benevens de Antwoorden, insgelijks in vier Stukjes. De vereischten van een goed rekenboek zijn in dit werkje stipt in acht genomen. De trapsgewijze opklimming is met zorg aangevangen en volgehouden, en wij zien met belangstelling naar de zes volgende stukjes uit, die, wanneer zij met hetzelfde overleg worden zamengesteld, een werkje zullen voltooijen, dat in de behoefte der volksscholen zal kunnen voorzien.
Memorie van Toelichting, ingediend bij de aanvrage om concessie voor een Zeekanaal uit de Noordzee tusschen Noordwijk en Zandvoort naar Amsterdam en Rotterdam. Door C. Verloop en Zoon, Architecten-Ingenieurs. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. - Een plan zoo vaag en onbestemd als de vage en onbestemde kaart bij dit werkje gevoegd, en die de bedoeling van het project en de provinciën Noord- en Zuid-Holland even duidelijk voorstelt als de schoolkaarten van Afrika de situatie der binnenlanden aldaar. - Het best zal zijn, voor als nog, misschien wel voor altijd, hieromtrent over te gaan tot ‘de orde van den dag’. |
|