ding van te maken. Het spijt Ref. intusschen, dat deze niet zoo aanprijzend kan zijn, als de titel uitlokkend is. De koraaltusschenspelen zijn steeds voor velen groote struikelblokken, en, wat nog erger is, veelmaals het ontstichtendste, althans minst verheffende gedeelte onzer Protestantsche Kerkgezangen. Wel zijn zij in den laatsten tijd reeds veel verbeterd, of tracht men ten minsten dien hinder voor te komen door ze eenvoudig..... weg te laten: maar Ref. heeft hier toch ook geen vrede mede, en meent, zeer enkele hoog ernstige gelegenheden uitgezonderd, dat gepaste tusschenspelen bij goede koraalgezangen volstrekte vereischten zijn. - Leert nu deze zoogenoemd ‘Theoretisch-practische Handleiding’ al wat hiertoe noodig wordt gerekend? Neen; zij voldoet in zooverre geenszins aan haren titel; losse wenken, hoe men doet, geeft zij, maar toch oppervlakkig en met weinig zamenhang, al wordt er ook van enkel en dubbel contrapunt en van imitatie bij gesproken, terwijl de niet minder dan 160 daaropvolgende tusschenspelen allezins dienstig kunnen zijn om tot pons asinorum (ezelbrug) gebezigd te worden door zulken, die geduld noch begrip genoeg hebben om de losse wenken te bestuderen en uit te werken. Ingenomen met het werkje zijn wij dus niet. De naam van werner's Koraalboek, door den Schrijver of Verzamelaar aangehaald, herinnerde ons diens korte voorschriften ten aanzien der koraaltusschenspelen in zijne: Kurze Anweisung Choräle zu begleiten, gelijk die van knecht, in het Derde Deel zijner Orgelschule, om niet van lateren te spreken. Dergelijke, of beter een eigen, grondig en
wèl doordacht opstel van eenen onzer deskundigen over dit onderwerp, wenschten wij in ons land en in onze taal bekend gemaakt te zien en.... in acht genomen. - De meer muzijkale beoordeeling laten wij gaarne aan het daartoe bestaande tijdschrift Cecilia over, en gaan dus enkele drukfouten en alle bijzonderheden, waar verder aanmerking op zou te maken zijn, stilzwijgend voorbij.