en: Uitstapje van Soerabaija over land naar Pasoeroewan, van denzelfden, welke beide hoogst belangrijke mededeelingen bevatten over de bewoners van de genoemde landstreken niet alleen, maar ook over de voortbrengselen van den grond aldaar. Verder een Bezoek bij de Negritos op de Philippijnsche eilanden, door p. de la gironière. En de Schetsen uit Honduras, door den beroemden reiziger in Midden-Amerika, Dr. scherzer, de Gemengde Schetsen uit Petersburg, de Schetsen uit Ierland, zij zijn allezins waard gelezen te worden. Één stuk alleen hadden we gaarne gemist: Het blanke Opperhoofd, een Verhaal uit het leven der Roodhuiden. Zóó kennelijk heeft dit verhaal de strekking om de Indianen in hunne zedelijke eigenschappen ongunstig af te schilderen, en hunne verdedigers bespottelijk te maken, dat de geloofwaardigheid of zelfs waarschijnlijkheid van de schildering zoo niet door zekere bescheiden, dan toch zeker door een geijkten naam gestaafd had moeten zijn. Waarlijk, de Indianen hebben hunne deugden niet van de Blanken overgenomen, en is het wonder dat zij nu en dan zich wraak verschaffen op de vreemde stammen, die in hun land gedrongen zijn, welke hen verpligten, om ‘tot de beenderen hunner vaderen te zeggen: Staat op, en trekt met ons naar een ander land, dat wij niet kennen’? Welke strekking het bedoelde stuk heeft, blijkt het best uit de slotwoorden: ‘De geweren en kanonkogels zijn verreweg wel de beste middelen ter beschaving, die tot hiertoe door de Amerikanen konden worden aangewend, om zich van de trouw der Indianen - te verzekeren.’ Welnu! het dient weinig tot verheerlijking van het vernuft der Amerikanen, dat zij nog geene betere middelen, dan de genoemde, tot het voorgestelde doel hebben kunnen vinden. Of wel - het is eene
ongerijmdheid bij die verdrukte volksstammen trouw te zoeken aan verbindtenissen, welke hun afgedwongen worden, en waarvan zij het voordeel voor hen zelve te regt of ten onregte niet beseffen, eene trouw gelijkstaande met slavernij, en die daarom van den vrijen zoon der wouden niet geëischt kan worden. Zou de opsteller van dit verhaal ook behooren tot diegenen welke de verschillende menschenrassen niet tot ééne soort teruggebragt willen hebben, maar verschillende soorten aannemen met door de natuur voorgeschrevene, ongelijke grenzen van volmaakbaarheid? Dan vooral, en zoo lang deze meening voor zoo