Schrijvers op in deze woorden: ‘Het zijn vooral weinig bekende, in Geschiedboeken meestal flaauw geschetste portretten, die wij met frissche verwen trachten weêr te geven in de lijst huns tijds; personen, met historische trouw, gehuld in een romantisch kleed, en handelende in de meest belangwekkende tijdstippen van hun door edele of onedele drijfveêren invloedrijk en veelbewogen leven: Novellen dus, niet enkel gekweekt in 't rijk der verbeelding, maar die, ware gebeurtenissen ten grondslag hebbende, tevens kunnen strekken tot verpoozende lectuur, welke de kennis van onderscheidene tijdvakken uit de Geschiedenis aanmerkelijk verbreidt of verduidelijkt.’
Wij kunnen na het lezen van deze eerste Schets de verzekering geven, dat de Schrijvers hunne beloften nakomen. Hier, gelijk in ‘Ons Vaderland’, blinkt eene zeldzame gave uit, om door een sierlijken en beeldrijken stijl, door eene levendige en aanschouwelijke voorstelling, en door eene gepaste afwisseling geest en hart te boeijen, en aan het verhaal een ingang te verschaffen, dien eene matte voordragt er niet aan zou bezorgd hebben. Menig voor het publiek bestemd historisch werk blijft ongelezen, omdat het, hoe veel wetenswaardigs en goeds het ook bevat, in een vorm gegoten is die aan den heerschenden smaak te weinig voldoet. Verkeerd zou het zijn daaraan in ieder geschiedkundig werk te gemoet te komen. Wetenschappelijke navorschingen eischen eene wetenschappelijke behandeling, en klaarheid en naauwkeurigheid in de voorstelling. Maar verlangt men de gevonden resultaten in ruimer kringen binnen te leiden, men treffe gevoel en verbeelding, voere personen sprekende en handelende in, en brenge den lezer in het midden der gebeurtenissen. De Heer engelberts gerrits is daar een meester in. Hoogst gelukkig achten wij zijne greep uit den tijd van wilde geestkracht en bange verwachting, van grootheid en laagheid, van eene wanhopige worsteling der partijen, den tijd van het Fransche Schrikbewind, toen de mannen des bloeds woedden, om op hunne beurt onder het mes der guillotine te sneven. De vreeselijke aanklager der Republiek fouquier tinville treedt hier op in zijne koelbloedige en onverbiddelijke handhaving van de scherp afgebakende wetten.
Die vreeselijke menschen, wat bedoelden zij? regeringloosloosheid, plundering en moord? Velen hunner bragten rust,