niet worden bepaald, dat het [openbaar lager, burgerlijk school-] onderwijs christelijk moet zijn?’ is hier alleen de vraag. ‘Volgens de stukken tusschen de Regering en de Tweede Kamer’ is, zeldzaam genoeg, genomen in den zin: uit die stukken getrokken. Overgenomen uit de memoriën van toelichting en de verslagen der Kamer, ontvangt men in 't stukje, ‘letterlijk afgedrukt’ en zonder meer, al 't geen voor en tegen 't christelijke van 't openbaar onderwijs op onze lagere staatsscholen is gezegd en beweerd.
Zoo deze weinige bladen gezondere begrippen in omloop brengen omtrent dit verschilpunt, dan zijn ze van groot nut. Wie gewoon is eenig deel aan den strijd te nemen, leze en overwege. Hij, deze strijd, staat zoowel 't algemeen lager onderwijs in den weg, als hij verderflijk is voor de eigenlijke en opzettelijke christelijke onderwijzing en opleiding der jeugd. Voor 't zedelijk en stoffelijk volksgeluk, in zijn geheelen omvang, is eene verstandige regeling van 't lager onderwijs, in al zijne deelen, van zwaar gewigt en blijvende gevolgen. Wordt deze regeling in al hare bijzonderheden door 't algemeen, zelfs door de leiders der partijen, overwogen en getoetst? Neen, dàt al of niet christelijke zet de geheele aangelegenheid, al 't overige van de voorgedragene wet, zóó in de schaduwe, dat de meeste er niets van zien, en geen flaauw vermoeden hebben van de hooge belangen, die met eene wet op 't lager onderwijs zijn verbonden. En 't eigenlijk christelijk onderwijs? 't Is van algemeene bekendheid, dat, door gebrek aan een genoegzaam getal leeraars en onderwijzers, door andere oorzaken, de opzettelijke opleiding der jeugd tot de kennis en de beoefening van 't Christendom door en in de kerkgemeente, om van 't huisgezin te zwijgen, hoogst onvolkomen is; hier en daar treurig. Aan evenredigheid tusschen de behoeften en hare bevrediging is voor 't oogenblik niet te denken: maar, hoe langer de strijd duurt over 't christelijke op de gewone school voor burgerlijk onderwijs, hoe langer men op een gebroken rietstaf steunt, en uitstelt, in eigen boezem, in eigene kerkgemeente, 't kwaad aan te tasten en krachtig de hand te slaan aan verbetering.
Duizenden hebben verzoekschriften geteekend, dat toch de gewone schrijf- en leesscholen christelijke scholen mogten zijn. Waarom toonen die duizenden hunne christelijke gezindheid