genooten zijn gevaarlijk, en 't is te hopen dat niemand, wien 't om de verspreiding van een helder euangelisch christendom te doen is, dit werkjen als middel daartoe moge bezigen. Ieder nadenkende gruwt voor de consequentie der leer, dat onze schuld door het bloed van jesus betaald zou zijn; - huivert bij 't hooren of lezen der uitspraak dat God jesus zou hebben gestraft om onze zonden. Welnu! 't eerste is schering en inslag
van paleario's betoog: 't laatste leest men uitdrukkelijk o.a. bl. 42. Wie met den apostel (Rom. xii:1) op eene redelijke godsdienst prijs stelt, en met den Heer zelven in zuivere godskennis den weg des eeuwigen levens erkent, loochent en bestrijdt het even onbijbelsche als onware dogma der godheid van christus. Paleario spreekt het in zijn grofsten vorm uit (blz. 78 v.). Dit is geen verwijt tegen den geleerde der zestiende eeuw, maar maakt zijn werk toch ongeschikt voor de euangelisatie der negentiende. Daarom mogten deze grieven niet verzwegen worden. Kleinere vlekken aan te wijzen mag noodeloos worden geacht, waar de aanwezigheid der grootere een afkeurend oordeel wettigt, neen! eischt. Alleen dit: achtte de uitgever nu eenmaal in zijn voordeel een tweeden druk noodig, 't had hem betaamd 't publiek genoegzame achting toe te dragen om naauwkeuriger op de correctie toe te zien. Niedler en giesler blz. 17, aan den galg bl. 21, estificationem en humanitates officia blz. 23, van de wil blz. 35, zijn staaltjens eener slordige correctie, die met vele konden worden vermeerderd. R. besluit met een protest tegen eene uitdrukking van den langwijligen titel. Paleario's geschrift wordt daar de getuigenis van een' roomschgezinde geheeten. Dit woord alleen zou genoeg zijn om dezen tweeden druk als eene bloote boekverkoopers speculatie te brandmerken. De man die als erasmus Rome bij het hoofd greep, die zelf verklaarde met de grondbeginselen der duitsche hervorming in te stemmen, die den mannen van Wittenberg een broederlijken brief schreef, die het leven wegens ketterij onder de handen der inquisitiebeulen verloor,
kan alleen roomschgezind worden geheeten door hem die, misbruik makende van de protestantsche onverdraagzaamheid onzer dagen aan de eene zijde, en van den protestantschen ijver aan de andere, door zulk een woord op den titel koopers tracht te lokken.
b.
v.h.