geleerd, over eene aandoenlijke passage spreken, en zeggen dat “het goed beschreven” is. Waarom is het echter goed beschreven? Alleen omdat het uit uw leven en uit uw hart gegrepen is. 't Is goed, omdat het zoo gewoon is; aardig verzonnen, omdat het zoo waar is, omdat het volstrekt niet verzonnen is.’
Ziedaar de schoonste lofrede op zijn eigen werk.
Maar welk soort van werk is het nu eigenlijk? - 't Is geen roman: 't zijn gedachten en beelden, met echten humor dooreengemengd; nu eens geeft de Schrijver ons zijne eigene opmerkingen, dan weder spreekt hij ons, zijne lezers, aan, terwijl hij ons den naam geeft van clarence, en ons volgt als knaap, als student, als man, als grijsaard. Hij geeft ons ouders, hij geeft ons een broêrtje, charlie, die vroeg sterft; eene zuster, nelly; eene lieve vrouw; kinderen en vrienden; onderwijzers en bekenden.... Hij plaatst ons in verschillende omstandigheden en toestanden. Maar telkens vindt gij u zelven toch terug: telkens voelt gij, dat gij zelf clarence zijt.
‘Welligt’ - zegt dan ook marvel tot zijn lezer - ‘welligt is het bij u opgekomen, dat ik mij in deze schetsen aan wet noch orde stoor, en alle bestaande regels voor Schrijvers schend, door U tot mijn held te maken.
Zoo is 't juist, want mijn werk is eene geschiedenis van die onbestemde gevoelens, twijfelingen en aandoeningen, die in mindere of meerdere mate ieder onzer eigen zijn; en daarom is het dat ik u den last dezer droomen op de schouders leg. Zoo dit of dat niet tot uwe ondervinding behoort, verzoek ik u slechts een poosje geduld te hebben; ik houd mij verzekerd dat er iets anders komen zal, dat als eene waarheid op uw hart zal liggen, en u van zelf - misschien wel met tranen - in het geloof zal brengen, dat gij werkelijk mijn held zijt.’
En zoo is 't juist, zeggen wij den Schrijver na; hij heeft goed getroffen, goed gezien, goed gevoeld, goed onthouden. De voorstellingen uit het kinderleven o.a. zijn uitmuntend van waarheid.
We kunnen ons naauw onthouden er proeven van te geven, maar dit zou ons te ver voeren. Wij kunnen ook onmogelijk eene bloemlezing geven uit den schat van schoone vergelijkingen, beelden, spreuken en gedachten. We kunnen niet anders