Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857
(1857)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 336]
| |
zond. Wij werden daardoor genoopt, wilden wij hem niet terugzenden, openlijk een woord te spreken over het tijdschrift, op den titel genoemd, iets, waarover wij vroeger wel eens hebben gedacht, waartoe wij ook wel eens zijn aangezocht geworden, maar waartoe ons hoe langer hoe meer de lust en opgewektheid ontging, hoe meer wij van dit tijdschrift hoorden en daarmede nu en dan kennis maakten. De Dageraad toch draagt zijn oordeel in zich. Elk, die eenigzins met het Evangelisch Christendom bekend is, moet, bij de lezing van een enkel nommer van dat tijdschrift, tot het inzigt komen, dat hier een Christendom bestreden wordt, dat, òf alleen in de verbeelding der schrijvers bestaat, òf alleen bij de oudregtzinnigen in de Kerk kan worden aangetroffen. Elk, die eenig gevoel heeft voor waarheid en eerlijkheid, kan het oor niet leenen aan mannen, wier geschrijf in alles den stempel der onwaarheid en oneerlijkheid draagt. Nevens ‘De Dageraad’ kunnen daarvan de dusgenoemde Esseensche brieven, welker onlangs verschenen vertaling uit denzelfden hoek is voortgekomen, het bewijs leveren. Doch, wij willen den schijn niet aannemen, als hadden wij de wapenen ter bestrijding van het genoemde tijdschrift aangetogen. Wie het met instemming lezen kan, wij zeggen het zonder schroom, hij is niet beter waard dan zulk geschrijf; het Evangelie is veel te rein en te edel, om hem in de bezoedelde handen te worden gegeven. Wie het tijdschrift nog volstrekt niet kent, leze den Brief van Ds. van anrooy, om eenigzins een denkbeeld te bekomen van den geest, die er in heerscht. Voor ons heeft de Kampensche Predikant nog te veel eer aan ‘De Dageraad’ aangedaan, door openlijk hem ter sprake te brengen; heeft hij zich hier en daar heftiger uitgelaten dan zulk een schemerlicht, zoo het dien naam mag dragen, verdient: wij beklagen elk, die zijn brief noodig heeft, om van de lectuur te worden teruggehouden, en zullen van nu af de ‘Vereeniging van lichtvrienden’ laten voor hetgeen zij is. Het eenig goede, dat zij werken kan, is misschien dit, dat waarlijk verlichte Evangelie-dienaren en opregte vrienden des Christendoms er door worden aangespoord, om in woord en wandel te toonen, dat de godsdienst door christus op aarde gebragt, zonder waarheidsliefde en reinheid van bedoelingen onbestaanbaar is. De beste polemiek tegen ‘De Dageraad’ is naar ons oordeel - een Christelijk leven. -r- |
|