| |
Korte mededeelingen.
Ds. alb. van toorenenbergen, van Hendrik-Ido-Ambacht naar Purmerende vertrokken, heeft gemeend een openlijk bewijs te moeten geven van zijne liefde tot de gemeente, die hij verlaten heeft, en daartoe een open brief in het licht gezonden aan zijne vorige gemeente gerigt. Deze brief is het antwoord op den wensch der vrienden van Ds. v.t. in zijne vorige standplaats, om zijne afscheids-rede in druk te ontvangen, en daarbij zijne beeldtenis op papier te verkrijgen. Dat hij aan het laatste
| |
| |
verzoek niet voldaan heeft, is zeker verstandig door hem gehandeld. Het eerste is door hem in dezen open brief geschied, maar zoo dat hij zijne leerrede uitbreidde tot eene herdenking van de goede dagen in het midden zijner vrienden doorgebragt. De wensch der Ambachtenaren was betamelijk, de vervulling heeft alleen voor hen belang. Elk die den Heer v.t. zelfs niet van aangezigt kent, kan zijnen brief met stichting lezen, het is waar, want er blijkt onmiskenbaar uit, dat de afscheids-rede regt hartelijk, en degelijk, en opwekkend is geweest; maar toch - die brief kan voor hem slechts eene uiterst geringe waarde hebben, vooral waar het bijzondere herinneringen en toespelingen geldt op zaken, die tot het gemeente-leven uitsluitend behooren. Daarom kunnen wij de uitgave van dezen brief niet goedkeuren. Het groote publiek heeft niets gemeen met de betrekking waarin de een of andere leeraar tot zijne gemeente staat of gestaan heeft. Wie niet beter weet, zou tot het vermoeden komen, dat hartelijke liefde tusschen leeraar en gemeente behoort tot de groote zeldzaamheden. Zoo ver is het, God dank! nog niet gekomen. Elk dus, die een monument wil oprigten, als dit van Ds. v.t., raden wij aan, zijne leerrede of zijnen brief niet voor het algemeen, maar alleen voor wien het geldt, verkrijgbaar te stellen.
Niemand late zich door het slecht papier, en den slechten druk (men zie de opdragt o.a.) afschrikken, om de lijkrede te lezen, door w. verwey, van Winschoten, op isaac sannes, Predikant te Veendam, uitgesproken, naar aanleiding van Hand. xx:37a, 38a,c. Deze lijkrede doet den overledene kennen, liefhebben, hoogachten, ook aan hem die nooit van hem heeft gehoord. Hij blijkt een man te zijn geweest, die zich onderscheidde door ware beschaafdheid, door grondige geleerdheid, door echt Christelijke vroomheid. De studie van oude en nieuwe talen werd tot het eind zijns levens door hem voortgezet. Hij bleef steeds op de hoogte van zijnen tijd. In den omgang had hij zelf en zijn huiselijke kring eene bijzondere aantrekkelijkheid. Op den kansel, en waar hij ook optrad, onderscheidde hij zich door echte, eenvoudige welsprekendheid: in zijne denkbeelden door gematigde liberaliteit. Hij was een vriend en vader zijner gemeente. Doch niet minder wat ons van sannes wordt medegedeeld, is liefelijk en goed, vooral ook de wijze waarop het ons wordt medegedeeld, is veler aandacht waardig. De vorm is met den inhoud dezer lijkrede in de schoonste overeenstemming. Hier klinkt ons zuivere, eenvoudige, welsprekende taal in de ooren, zoo als wij wenschten van elken kansel te hooren.
Ary scheffer's met roem bekende schilderij: Christus Remunerator gaf aan den smaakvollen en kunstlievenden Rotterdamschen Predikant w. francken, a.z. het onderwerp tot eene rede, uitgesproken bij eene algemeene vergadering der Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, later ook elders. Zij beschouwt de genoemde
| |
| |
schilderij als type van de verheerlijking des Christendoms door de Kunst (te Rotterdam, bij van gogh en oldenzeel, 22 bl.). Na eene levendige beschrijving van scheffer's kunstgewrocht, toont de Redenaar aan, dat het eene der verhevenste idéën des Christendoms - t.w. dat de christus in zijne verschijning scheiding maakt tusschen de boozen en goeden - aanschouwelijk voorstelt; en dat het tevens het wezen en den geest des Christendoms in hunne schoonheid uitdrukt. Hij eindigt met de opmerking, dat dezelfde schilderij ook nog den kunstenaar stof zou bieden om aan te wijzen, hoe het Christendom de Kunst verheft. Meer behoeven wij van deze, reeds in 1855 uitgegevene, doch ons eerst nu ter aankondiging gezondene en der uitgave allezins waardige redevoering niet te zeggen.
Weder is, in het begin des vorigen jaars (1856), een nieuwe druk verschenen van leipoldt's bekende en veel gebruikte Geschiedenis der Christelijke Kerk, voor Katechisatiën en Huisgezinnen (te Groningen, bij m. smit). Dat is nu reeds in 15 à 16 jaren tijds de zesde druk, in weerwil van de, zoo wij vermoeden, aanzienlijke oplage. Voorwaar, bij zulk een sterken en duurzamen aftrek is, met het aanprijzend Voorberigt van Prof. hofstede de groot, elke verdere aanbeveling overbodig geworden. Wij vergenoegen ons dan ook ditmaal met de enkele aankondiging der vernieuwde uitgave; merken op, dat zij gezegd wordt eene op nieuw verbeterde en vermeerderde te zijn, omdat er niet slechts hier en daar enkele kleine trekken zijn bijgevoegd, maar zelfs, bl. 244-248, een geheel verhaal van de werking en den afloop der zending op de Sandwichs-eilanden; vestigen de aandacht van ouders en onderwijzers, die hunne kinderen en kweekelingen wenschen bekend te maken met de lotgevallen der Christelijke Kerk, nog éénmaal op dit nuttig geschrift, en wenschen hartelijk, dat het gebruik daarvan, onder Gods zegen, allerwege bevorderlijk moge zijn aan de komst en uitbreiding van Gods koningrijk in de harten der menschen. Men vergelijke voorts Vaderl. Letteroefeningen, 1853, Boekbesch., bl. 201, 202.
Met genoegen, doch niet met bevreemding, vermelden wij den 2en druk van de Redevoering, welke Mr. j. de rosch kemper bij het 225-jarig bestaan van Amsterdams Athenaeum gehouden heeft. Over den algemeen bekenden inhoud er van willen wij niet spreken, doch alleen herinneren, dat de Hoogleeraar ook hier met de hem eigene duidelijkheid de rigtingen der partijen in het staatkundig leven doet kennen, ten einde elk die de Rede niet las, aan te sporen zich die onmiddellijk aan te schaffen; de lecture zal hem veel leeren, en dat anders doen beoordeelen, dan hij tot heden deed.
Gouden Sleutel voor den Tuinman, bevattende eene naauwkeurige en volledige Handleiding tot het aanleggen van Lust-, Groente- en Oofttuinen, benevens zeer vele opgaven der nieuwste ondervindingen van onderscheidene beroemde buiten- en binnenlandsche
| |
| |
wetenschappelijke en practische mannen, ten voordeele van allen, die een Vruchtboomgaard of een Tuin tot vermaak en voordeel bezitten. Te Dordrecht, bij H. Lagerwey. 1856. In kl. 8vo. 192 bl. f :-75. - Ook al een populair werkje, dat Ref., als dilettant in het vak van tuinbouw, gerust durft aanbevelen aan zulke lezers, als op den titel staan uitgedrukt. Het veronderstelt bij dezen althans eenige bekendheid met wat er zoo al in een tuin verrigt moet worden, ofschoon de gaardeniers, de boomkweekers en bloemisten er ook aanwijzingen en raadgevingen kunnen vinden, die zij met voordeel kunnen gebruiken. Bijzonder is werk gemaakt van de scheikunde in toepassing op de gronden mestsoorten. Het werkje, door den Heer w.h.b. te Groningen geschreven, draagt blijken van ervaring en belezenheid, en schijnt wel op de hoogte te staan van de hedendaagsche tuin-wetenschap, althans in Nederland. De gewone burger, vooral ten platten lande, die een tuin bezit en daaraan arbeid en geld besteden kan en wil, mag rekenen, dat deze Handleiding, hoe klein van omvang, grootendeels aan den veelbelovenden titel beantwoordt. De stelselmatige orde is niet altijd even juist in acht genomen, zoodat er vele vooruiten terugwijzingen voorkomen. Het werkje bestaat uit twee hoofd-afdeelingen; 1o. den Tuinbouw in vier Hoofdstukken: I, Handleiding tot het aanleggen van tuinen; II, Bewaring tegen den winter van teedere planten, enz. III, De groentetuin; IV, De oofttuin; en 2o. een Aanhangsel, in vijf Afdeelingen: I, Bloem- en lusttuinen; II, Groente- of warmoestuin; III, Ooften fruitboomen; IV, Verdelging van eenige schadelijke gedierten in de tuinen; V, Maandelijksche werkzaamheden, enz. De eigenlijke tuinman heeft dus hier geen gouden sleutel om verborgen schatkameren te ontsluiten; maar de minder ingewijde
heeft er een stevigen ijzeren sleutel aan, dien hij dagelijks gebruiken moet om uit zijn tuin, als een ander nuttig meubel, de gouden en gulden vruchten te kunnen nemen. Het boekske zelf is bruikbaarder, dan zijn titel juist is, en geeft voor den geringen prijs waarlijk veel.
De Familie mailly; door nicolaas josika. Uit het Hoogduitsch, door s.s. Twee Deelen. Te Deventer, bij J. de Lange. 1856. In kl. 8vo. 515 bl. f 2-90. - Deze Roman stemde ons op 't eerste gezigt gunstig, omdat wij hem afkomstig rekenden van de hand van den bekenden Russischen Schrijver josika. Hoewel wij na de lezing het tegendeel niet kunnen bewijzen, vermoeden wij toch dat het veeleer de pennevrucht is van den een of anderen Franschen auteur, wiens arbeid best onvertaald had kunnen blijven. 't Is een zamenraapsel van gruwelen en algemeenheden, die veelligt het publiek van eene lees-bibliotheek van den derden rang boeijen kunnen, maar die voor een beschaafd lezer alles behalve belangwekkend zijn. 't Eenige dat wij er van zeggen kunnen, is, dat hij, die lust gevoelt, eenige schandalen van de hoogere kringen te Parijs beschreven te zien, hier zijne gading kan vinden.
Men behoeft ook de eerste vijftig bladzijden slechts door te
| |
| |
loopen, om zich overtuigd te houden, dat men in ‘de Familie mailly’ eene vrij slechte vertaling van een uitheemsch prulschrift voor zich heeft.
‘Deze eenvoudige vrouw, in wier vriendelijk gezigtje het geheele huis verliefd was’; ‘de bewoners hadden eene levensschets van hare medebewoonster bijeengebragt’; zij werd opgezocht van een jongen man’ (voor: bezocht door, enz.); ‘een nog tamelijk jeugdig uitziende man’; ‘het is immers mogelijk dat wij ons nog eenmaal ontmoeten’; ‘het behoorde tot een harer eigenheden’, en meer dergelijke Germanismen, die wij vlugtig uit de eerste vijf-en-twintig bladzijden overnemen, mogen het talent van den Heer s.s. als Vertaler bewijzen.
Eene goede vertaling is dan ook een product als ‘de Familie mailly’ niet waardig.
En hiermede.... dixi.
Geïllustreerde Almanak voor het Jaar 1857. Onder Redactie van Mr. w. van de poll. Te Leyden, bij a.w. sijthoff. In postformaat. XXII en 168 bl. f :-60. - We hebben Almanakken genoeg in ons kleine land! - Evenwel als deze strekken kan om de houtgraveerkunst bij ons wat aan te wakkeren, dan wenschen wij den ‘Geïllustreerden Almanak’ een lang leven toe. - Wie hem koopt, zal zich niet bekocht achten: hij krijgt voor zijne twaalf stuivers heel wat te lezen, en te kijken ook. De inhoud is erg heterogeen: nu eens wetenschappelijk, dan weêr romantisch; straks op het gebied der land- en volkenkunde, dan op dat der staathuishoudkunde, dan weêr op dat der historie - al naar mate de blokjes, die men hier.... aan de pen had, het aangaven. Het volslagen gemis van iets wat naar een inhoud of bladwijzer lijkt, wordt niet te gemoet gekomen door eenige rangschikking der stukken of stukjes, want er is geene andere volg-orde in acht genomen, dan: ‘zoo als het viel’. Dit maakt, dat, als men den Almanak doorbladert, men eigenlijk niet best weet, wat voor mengelmoes men onder de oogen krijgt. Bij de lezing echter wordt men er wat meer meê verbroederd, daar er wel aardige stukjes onder zijn. ‘De Philosophie van mijn Tuinman’ is niet het minste. - Ons oog, dat ongelukkig heel gaauw op fouten valt, deed ons op bl. 152, regel 11 v.b., eene ongelukkige à voor het Fransche en zien - waarom daar niet ‘gepasporteerd soldaat’ gezet? 't Ware beter geweest.
g.
Tegenwoordige Staat van het Koningrijk der Nederlanden. Beschrijving en Afbeelding van Steden, enz. Zuid-Holland, door a.w. kroon. Te Amsterdam, bij J.C. Loman, Jr. f :-30. - Wij kunnen van dit werk alleen het plan, en de uitvoering van deze eerste Aflevering beoordeelen, want het werk van den Heer kroon naar 8 bladzijden druks te prijzen of te laken zou onbillijk zijn. Het plan juichen wij zeer toe, vooral wanneer wij zien dat als medewerkers, behalve a.w. kroon, genoemd worden: a. beeloo, w. eekhoff, a. winkler prins en a.j. van der aa. De uitvoering is zeer net; de litho- | |
| |
graphie verdient geprezen te worden. Dit is al wat wij nu zeggen kunnen; wil de Uitgever ons oordeel weten over het werk van den Heer kroon - dan verwachten wij nog een paar Afleveringen ter aankondiging.
Bij de Boekhandelaars altmann en van der palm, te Rotterdam, ziet het licht: een Verslag betreffende het Regtsgeding van jean louis verger. Dit verslag is geput uit officiële stukken voorkomende in het Journal des Débats. De belangstelling, welke de moord van den Aartsbisschop van Parijs in geheel Europa heeft gaande gemaakt, zoo wel wegens het treurige van het feit zelf, als wegens de persoon en betrekking van den moordenaar, zal aan deze brochure ongetwijfeld veel lezers schenken. Worde door deze lectuur niet alleen veler nieuwsgierigheid bevredigd, maar strekke de levensgeschiedenis van verger aan velen tot een waarschuwend voorbeeld, waartoe hetzij wraakzucht, hetzij dweeperij den mensch kan brengen!
De Overburen. Een Verhaal voor de Jeugd. Uit het Hoogduitsch van g. nieritz. Met platen. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. - Het is niet voor de eerste maal, dat de Nederlandsche jeugd in de gelegenheid gesteld wordt van het werk van g. nieritz te profiteren; reeds menig werkje van zijne hand is in onze taal overgebragt, en wij gelooven met zekerheid te kunnen zeggen, dat geen dezer nagelaten heeft zijne jeugdige lezers te onderhouden en van nut te zijn. Het zou ons dan ook niet verwonderen, als reeds vele ouders, enkel op den naam des Schrijvers afgaande, De Overburen een geschikt geschenk voor hunne kinderen geacht hebben. Zij zullen zich in de goede verwachtingen, welke zij aangaande dit boekje gehad hebben, niet teleurgesteld zien. Er is zoo veel echt degelijks in, zoo nadrukkelijk wordt op de gevolgen der zonde gewezen, in zulke lieve tafereelen de belooning der deugd geschilderd, dat de erven bohn het niet ten onregte eene sierlijke uitgave waardig gerekend hebben. Vijf net uitgevoerde plaatjes, heldere druk en goed papier zijn het welke den uiterlijken vorm, degelijkheid en onderhoudende toon den inhoud aanbevelenswaardig maken.
Dezelfde Uitgevers deden het licht zien: Het Leeskabinet voor de Jeugd, uit goede bronnen bijeenverzameld. Met Platen. - De onderwerpen, meestal historische, van de verhalen in dit boekje zijn met oordeel gekozen. Onze Vaderlandsche Historie is hier echter, naar ons inzien, wat schraal vertegenwoordigd. De uitvoering is, wat bandje en druk aangaat, zeer net; wij hebben echter wel eens fraaijer plaatjes gezien, dan die welke in Het Leeskabinet gevonden worden.
VERBETERING.
In het vorige Nommer komt de aankondiging voor van Gumal en Lina, door k.f. lossius, te Amsterdam, bij ten brink en de vries, waarvan de prijs fautief is opgegeven. Er staat: f 6-30, lees: f 3-60. |
|